Rijksoverheid
Datum 12 april 2011
Teelt ggo's
Geachte Voorzitter,
De vaste commissie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van uw Kamer heeft mij bij brief van 28 februari 2011 gevraagd naar de lijst met mogelijke gronden op grond waarvan lidstaten de teelt van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) op hun grondgebied kunnen verbieden of beperken. Mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (IenM) ga ik in deze brief in op dit verzoek. Tevens geef ik hiermee invulling aan de toezegging van de staatssecretaris van IenM bij het AO Milieuraad van 8 maart 2011 om het document van de Europese Commissie over deze mogelijke gronden aan de Eerste en Tweede Kamer te doen toekomen. De Europese Commissie heeft in juli 2010 een voorstel gepresenteerd voor een verordening die lidstaten de mogelijkheid geeft de teelt van ggo-gewassen op hun grondgebied te beperken of te verbieden. Op EU-niveau is er veel discussie ontstaan over de vraag in hoeverre de uitvoering van deze verordening door de lidstaten past binnen bestaande internationa
le afspraken (WTO en EU interne markt). In de brief van de staatssecretaris van IenM aan de Tweede Kamer van 14 december 2010 (Kamerstukken II 2010/11, 32 472, nr. 5) is nader ingegaan op de juridische aspecten van het voorstel. Duidelijk is dat het voorstel de lidstaten geen blanco cheque geeft om nationale maatregelen te treffen. De ruimte voor lidstaten om maatregelen te nemen op grond van de verordening is beperkt. Op verzoek van de lidstaten heeft de Europese Commissie op 8 februari 2011 een indicatieve lijst gepresenteerd met zeven mogelijke gronden die lidstaten kunnen gebruiken om teelt van ggo-gewassen op hun grondgebied te beperken of te verbieden. De lijst gaat als bijlage bij deze brief. De Europese Commissie benadrukt dat lidstaten nationale maatregelen niet zonder meer kunnen rechtvaardigen door enkel te verwijzen naar deze gronden. De maatregelen dienen gerechtvaardigd, proportioneel en niet-discriminerend te zijn. Ik ben positief over de lijst die de Commissie heef
t gepresenteerd. Het is een stap in de goede richting. Het geeft meer duidelijkheid over de mogelijke gronden
waarop lidstaten nationale maatregelen zouden kunnen baseren. Het ontbreekt echter nog aan voldoende inzicht in de mogelijkheden om de gronden zodanig toe te passen dat maatregelen juridisch houdbaar zijn. In uw brief van 12 oktober 2010 met kenmerk 147260u wees u al op het belang van een juridisch houdbare uitvoering van de verordening. Ik onderschrijf dat belang volledig. Nederland zal er daarom in de Raad voor pleiten dat de Europese Commissie samen met de juridische dienst van de Raad nader verheldert welke ruimte lidstaten binnen de bestaande internationale afspraken hebben om nationale maatregelen te nemen die gebaseerd zijn op deze gronden. Samenvattend concludeer ik dat Nederland nog altijd positief staat tegenover het voorstel, mits uitvoering conform de internationale afspraken mogelijk is. Nederland wil voorafgaand aan politieke besluitvorming op EU-niveau zo helder mogelijk inzicht krijgen in de wijze waarop een juridisch houdbare uitvoering van nationale maatregelen m
ogelijk is. Uiteindelijk blijft het de verantwoordelijkheid van de lidstaten om de rechtvaardiging van nationale maatregelen zo goed mogelijk te onderbouwen. In het geval dat een nationale maatregel wordt aangevochten is het uiteindelijk aan het Europees Hof van Justitie om de rechtmatigheid daarvan te beoordelen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
dr. Henk Bleker