SGP
Schriftelijke vragen capaciteit bouw care
SGP Kamerlid Van der Staaij heeft schriftelijke vragen gesteld over het
feit dat zorgaanbieders hun bouwinitiatieven noodgedwongen stil leggen
dan wel geen nieuwe initiatieven ondernemen, vanwege de onzekerheid of
deze straks nog bekostigd worden. Hij vraagt de staatssecretaris onder
andere hoe voorkomen kan worden dat cliënten als gevolg van deze
maatregel niet bij de instelling van hun keuze terecht kunnen of daar
op de wachtlijst terecht komen.
---
Schriftelijke vragen
C.G. van der Staaij
11 april 2011
1) Klopt het dat de capaciteitsuitbreiding in de care, die is
geïnventariseerd door TNO, de raming van VWS van â¬175 miljoen
overschrijdt? Zo ja, met hoeveel overschrijdt de inventarisatie van TNO
de raming van VWS? Wat is uw analyse van de oorzaken die aan deze
overschrijding ten grondslag liggen?
2) Hoe verhoudt zich dat tot het beleid om toekomstige
overschrijdingen zo veel mogelijk te voorkomen door de kosten van
nieuwe capaciteit vanaf 2011 onder de contracteerruimte te brengen? Wat
zijn de oorzaken ervan dat de capaciteitsuitbreidingen blijkbaar jaar
op jaar te laag worden geraamd?
3) Hoe verhoudt het nieuwe beleid zich tot de eerdere toezeggingen voor
bouwplannen met een onder het bouwregime van de WTZi afgegeven
toelating met bouw ? Worden deze plannen - waaronder met betrekking tot
de afbouw van meerpersoonskamers - gehonoreerd?
4) Bent u bekend met de gevolgen van het beleid om
capaciteitsuitbreiding onder de contracteerruimte te brengen,
bijvoorbeeld dat zorgkantoren hun toezeggingen voor (toekomstige)
capaciteitsuitbreidingen intrekken? Wat is daarop uw reactie?
5) Bent u bekend met het feit dat zorgaanbieders hun bouwinitiatieven -
voor zover qua verplichtingen nog mogelijk - noodgedwongen stil leggen
dan wel geen nieuwe initiatieven ondernemen, vanwege de onzekerheid of
deze straks nog bekostigd worden? Welke gevolgen heeft dit voor de
voortgang met betrekking tot scheiden wonen en zorg en de realisatie
van nieuwe kleinschalige initiatieven? Hoe kan voorkomen worden dat
cliënten als gevolg van deze maatregel niet bij de instelling van hun
keuze terecht kunnen of daar op de wachtlijst terecht komen?
6) Waarom wordt de omvang van de contracteerruimte per zorgkantoor
aangehouden voor de verdeling van de eerste tranche van â¬150 miljoen?
Is het niet veel logischer om bij het verdelen van de beschikbare
middelen te differentiëren naar de te verwachten benodigde capaciteit
per regio en per branche? Wilt u erop toezien dat zorgkantoren rekening
houden met de instellingen die in komende jaren een te verwachten
tekort aan intramurale voorzieningen hebben?
7) Bent u ermee bekend dat de onzekerheid over de
capaciteitsuitbreidingen met name kleinere organisaties in de knel
brengt, aangezien deze kleinere organisaties de omschakeling naar
zwaardere ZZPâs willen maken vanwege de te verwachten veranderingen in
het kader van scheiden van wonen en zorg? Zij hebben daartoe immers
vaak een toelating met behandeling nodig, maar krijgen deze nu niet
meer van het zorgkantoor?
8) Bent u bekend met het onderzoek van ActiZ naar de zorgcontractering
AWBZ 2011, waaruit blijkt dat zorgkantoren nauwelijks
meerjarenafspraken maken? Wat is uw reactie op dat onderzoek in relatie
tot deze problematiek?
9) Bent u bereid op korte termijn met beleidsvoorstellen te komen
waarmee zorgaanbieders de zekerheid geboden wordt voor het nemen van
investeringsbeslissingen en het aangaan van verplichtingen voor
initiatieven die â gelet op de tijd die nodig is voor de
planontwikkeling â pas over enkele jaren in gebruik genomen gaan
worden?