Universiteit van Amsterdam

Gepubliceerd op 12 april 2011

UvA-sterrenkundigen nemen kijkje in binnenste van neutronenster

Gepubliceerd op 12 april 2011

Sterrenkundigen Nathalie Degenaar en Rudy Wijnands van de Universiteit van Amsterdam (UvA) hebben de opwarming waargenomen van de neutronenster in een röntgendubbelster die in oktober 2010 is ontdekt. Zij konden op die manier een kijkje nemen in het binnenste van zo'n extreem object. De onderzoekers beschrijven hun resultaten in twee artikelen in het Britse wetenschappelijke tijdschrift 'Monthly Notices of the Royal Astronomical Society' (MNRAS).

In röntgendubbelsterren draaien een neutronenster en een begeleidende ster om elkaar heen. Neutronensterren zijn 1,5 keer zo zwaar als de zon, maar hebben een middellijn van hooguit 25 km. Een theelepel neutronenstermaterie weegt meer dan 500 miljoen ton. Door de onwaarschijnlijk hoge dichtheid zijn het interessante objecten om materie in extreme omstandigheden te onderzoeken. De begeleider draagt materie over aan de neutronenster, waarbij röntgenstraling vrijkomt. Het opslokken van materie genereert energie (warmte) die in de neutronenster wordt opgeslagen. Als de materieoverdracht stopt, zal de neutronenster de warmte via zijn oppervlak uitstralen. Die warmtestraling kan worden gemeten met gevoelige röntgensatellieten.

Opwarming door materieoverdracht

Degenaar en Wijnands doken vorig jaar, na de ontdekking van röntgendubbelster IGR J17480-2446 in de bolvormige sterrenhoop Terzan 5, in de archieven van röntgensatelliet Chandra om de warmtestraling van de nieuwe neutronenster te onderzoeken. Uit hun analyse bleek dat de ster een relatief lage temperatuur had voordat de accretiefase begon. Ze speculeerden dat deze temperatuur wellicht zou stijgen, zodra de materieoverdracht van de begeleider naar de neutronenster zou zijn gestopt. In januari 2011 bleek de röntgenhelderheid van IGR J17480-2446 veel lager te zijn geworden, wat een indicatie was dat de overdracht was gestopt. Nieuwe Chandra-observaties (in februari 2011) toonden aan dat de neutronenster vier keer zo helder (ongeveer 1,5 keer zo warm) was als eerder op basis van de archiefdata was vastgesteld. De conclusie van Degenaar en Wijnands is dat de neutronenster inderdaad is opgewarmd door de materieoverdracht.

De astronomen verwachten dat de neutronenster nu gaat afkoelen tot zijn basisniveau, en om dit precies te kunnen onderzoeken wordt begin mei een nieuwe Chandra-meting uitgevoerd. Al eerder is dit soort onderzoek gedaan voor een kleine groep röntgendubbelsterren die soms jaren- of decennialang materie opslokken en daardoor sterk opwarmen. Wijnands heeft hierin pionierend werk verricht. Maar nooit eerder is dit onderzocht bij een `gewone' röntgendubbelster, zoals de nieuw ontdekte bron, die slechts een paar weken heldere röntgenstraling uitzendt. Met deze ontdekking kan onderzoek naar het opwarmen en afkoelen van neutronensterren een nieuwe weg inslaan. Er zijn talloze modellen die beschrijven hoe materie zich onder deze extreme omstandigheden gedraagt. De sterrenkundigen kunnen nu zien hoe snel of langzaam de ster afkoelt en op die manier een aantal modellen uitsluiten.