Vialis
BR>
Verkeersmanagement moet steden bereikbaar houden
De overheid investeert fors om de doorstroming en veiligheid op het
hoofdwegennet te verbeteren. De investeringen zorgen voor een grotere
capaciteit van het hoofdwegennet en op termijn tot minder files. De
keerzijde is dat het onderliggend wegennet nog zwaarder wordt belast.
Waar tot nu toe de files vooral op het hoofdwegennet stonden,
verschuift de verkeersdrukte naar de af- en opritten en de
binnensteden.
Daar komt bij dat gemeenten en provincies de komende jaren fors moeten
bezuinigen, dus ook op infrastructuur. Hierdoor zijn er weinig
mogelijkheden om de toenemende drukte op te vangen door uitbreiding van
de infrastructuur. We moeten het dus doen met de wegen die er nu zijn
en daar slimmer mee om gaan. Er staan immers nu al veel systemen op
straat die daar in principe aan kunnen bijdragen. Zo is het
bijvoorbeeld met verkeersregelinstallaties, parkeerverwijssystemen en
toeritdoseerinstallaties mogelijk het verkeer op een kruispunt te
regelen of verkeer te verwijzen. De systemen bieden echter nog veel
meer mogelijkheden. Zij generen ook informatie over het verkeer, die
bijvoorbeeld kan worden gebruikt om het verkeer netwerkbreed te sturen.
Vialis is hier zeer actief mee bezig. Hiertoe heeft zij onder andere
verschillende softwareprogramma's ontworpen om optimale doorstroming in
combinatie met milieu-aspecten te realiseren. De
doorstromings/milieumodule EnViVer of scenariomanager ViValdi
(waarmee beleidsplannen rechtstreeks naar concrete regelscenario's en
maatregelen vertaald worden), zijn hier concrete voorbeelden van.
Meer samenwerking
Ondanks alle inspanningen die de afgelopen jaren zijn gedaan, zijn we
nog niet zover dat we optimaal gebruik kunnen maken van de systemen die
op straat staan. De komende jaren moeten gemeenten, provincies, de
rijksoverheid én het bedrijfsleven daarom nog meer samenwerken om de
doorstroming en veiligheid op álle wegen te verbeteren. Er moeten
overkoepelende systemen komen, de wegbeheerders moeten het eens worden
over het te voeren beleid en tenslotte moet er iemand zijn die 24 uur
per dag en zeven dagen per week het operationeel verkeersmanagement uit
gaat voeren.
Op alle drie de punten zijn we nu nog niet zover dat we echt aan de
slag kunnen met een netwerkbreed verkeersmanagement. Er is nog geen
goed overkoepelend systeem en leveranciers maken nog onvoldoende
gebruik van `open' systemen, waardoor afzonderlijke installaties nog
niet goed met elkaar kunnen communiceren. Overheden hebben hun
gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen inmiddels wel op papier staan,
maar het kost hen moeite om verkeersmanagementscenario's daadwerkelijk
uit te voeren. Ook is er ook nog geen partij die het operationeel
verkeersmanagement kan uitvoeren. Rijkswaterstaat doet dat wel voor de
eigen infrastructuur, maar lagere overheden ontberen vaak de kennis en
mogelijkheden om dit op te pikken. Gevolg is dat op plaatsen waar al
wel een overkoepelend systeem is neergezet, de mogelijkheden
onvoldoende benut worden.
We moeten daarom op alle drie de fronten aan de slag. De industrie moet
nog meer gebruik gaan maken van open systemen. Overheden en
wegbeheerders moeten hun beleid en filosofie op elkaar afstemmen en
deze vertalen in strategieën om de doelstellingen waar te maken. En,
last but not least, is het cruciaal dat er geld en mankracht wordt
gestoken in operationeel verkeersmanagement, zodat we ook de vruchten
van alle inspanningen kunnen plukken. Overheden en bedrijven zullen het
op alle fronten samen moeten doen. Alleen door samen op te trekken,
kunnen we de steden bereikbaar houden.