Wageningen Universiteit en Researchcentrum
7 apr 2011
Sommige soorten van de zwarte vlieg kunnen rivierblindheid veroorzaken
bij mensen. Maar welke? De Wageningse promovendus Luis Miguel Hernandez
zette de systematiek en verwantschap van de soorten binnen het subgenus
Trichodagmia op een rijtje en komt met antwoorden.
Zwarte vliegen (blackflies in het Engels, eigenlijk kriebelmuggen in
het Nederlands) zijn stekende insecten van hooguit een halve centimeter
groot. Met het proefschrift van Hernandez sla je er makkelijk eentje
plat: het is een boekwerk van 550 pagina's op A4-formaat. Met niet
alleen veel tekst, maar ook heel veel foto's met een variatie aan
pootjes, ogen, tanden, borstplaten, kieuwdraden, genitaliën en
dekschilden van de larven, poppen en volwassen insecten. Subtiele
verschillen die de leek niets zeggen, maar die geweldig zijn voor de
experts, zegt zijn begeleider Marc Sosef. 'Er staan ook
determinatiesleutels in het proefschrift. Kenners kunnen nu snel
uitzoeken welke zwarte vlieg in een gebied aanwezig is', zegt de
hoogleraar Biosystematiek van Wageningen University, onderdeel van
Wageningen UR.
2000 soorten
Sosef denkt bijvoorbeeld aan medewerkers van de
Wereldgezondheidsorganisatie, die de ziekte rivierblindheid willen
uitbannen. De zwarte vlieg is onder te verdelen in zo'n 25 geslachten
en ruim 2000 soorten, waaronder een kleine honderd binnen het subgenus
Trichodagmia. Een deel daarvan is drager van de nematode die de ziekte
rivierblindheid bij mensen veroorzaakt. Hernandez legt uit aan welke
uiterlijke en genetische kenmerken je zo'n ziekmakende mug van een
onschadelijke kunt onderscheiden.
Kamperen bij de rivier
Hernandez, Cubaan van geboorte, werkt al jaren als onderzoeker in
Londen bij The Natural History Museum. Zeven jaar geleden begon hij aan
zijn promotie bij Sosef. Hernandez concentreert zich op
Latijns-Amerika, bij elkaar heeft hij wel een half jaar veldwerk
verricht in verschillende landen, schat Sosef. Dat betekende veel
kamperen langs rivieren waarin de (larve van de) vlieg zich ophoudt.Â
'Dat verzamelen van de muggen is hard werken', zegt Hernandez vanuit
Londen, 'omdat we de rivier in moeten om de larven te vinden.
Tegelijkertijd moet een vrouwtjesmug een van ons steken, zodat we zeker
weten dat het een steekmug is. Daarna doen we de analyse in
geïmproviseerde veldlabs. Dat kost veel tijd, maar er is niets leukers
dan in de jungle te zijn en te luisteren naar watervallen en
vogelzang.'
Monnikenwerk
Maar het onderzoek was vooral monnikenwerk. Hernandez heeft duizenden
museumexemplaren nauwkeurig bekeken om variaties te zien en preparaten
te maken. De meeste van die vliegen waren al verzameld door
instellingen in de Verenigde Staten, Costa Rica, Guatemala, Brazilië,
Argentinië en Engeland. Hij verrichte niet alleen het tijdrovende
taxonomische handwerk door de vliegen aan de hand van uiterlijke
kenmerken in te delen in soorten, maar hij deed ook aan DNA Barcoding.
Hierbij wordt een standaard stukje DNA van de vlieg afgelezen om een
soort te karakteriseren. Hernandez bepaalde daarmee ook de genetische
verwantschap, wat in sommige gevallen leidde tot een kleine aanpassing
van de stamboom van het subgenus. 'Het knappe is dat zijn morfologische
indeling vrijwel overeen komt met de DNA-analyse die hij daarna
verrichtte', zegt Sosef. 'Hij had dus op een heel goede en nauwkeurige
manier zijn morfologische waarnemingen geïnterpreteerd.'
Standaardwerk
Al met al vindt Sosef het een prachtig standaardwerk waarop Hernandez
op 29 maart promoveert. Helaas wacht Hernandez' afdeling van The
Natural History Museum een reorganisatie. Per 1 april is hij ontslagen.
'Ik wil graag taxonomisch onderzoek aan insecten blijven doen', zegt
Hernandez. 'Op dit moment solliciteer ik op postdoc- en vaste posities
over de gehele wereld.' | Albert Sikkema
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
blad voor Wageningen UR (University & Research centre). Meer informatie
bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail:
pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie ook www.resource.wur.nl.