Ingezonden persbericht
(8 april 2011 - Bericht van Kerk en Vrede)
P E R S B E R I C H T
Bezuiniging op Defensie biedt kansen
Utrecht, 8 april 2011 -
Vandaag zal minister Hillen, naar alle waarschijnlijkheid,
een forse bezuiniging op Defensie bekendmaken. De afgelopen
dagen is daarover al een en ander naar buiten gekomen en
verschillende belangenorganisaties (de militaire vakbonden,
marinestad Den Helder en eerder de landmachtgemeente Assen)
hebben al gewaarschuwd voor de gevolgen. Algemeen wordt
gesproken over ongekende bezuinigingen met ingrijpende
gevolgen voor de rol die Nederland op het wereldtoneel kan
spelen.
Dit alles staat in schril contrast tot de enorme
bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking die reeds bij de
presentatie van het regeerakkoord bekend zijn gemaakt en het
afgelopen najaar verder zijn ingevuld. Deze bezuinigingen
zijn zeker zo fors en niet vergeten mag worden dat Nederland,
ook na beide bezuinigingsrondes, nog steeds twee keer zoveel
aan Defensie uitgeeft als aan Ontwikkelingssamenwerking.
Bovendien is het kabinet voornemens om de internationale
criteria van wat Ontwikkelingssamenwerking mag heten zodanig
op te rekken dat daar meer militaire activiteiten onder mogen
vallen dan thans het geval is.
Bij de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking zagen we
de belanghebbenden echter niet uitgebreid waarschuwen voor de
gevolgen. Waarschijnlijk omdat deze niet in Den Helder of
Assen wonen maar in Afrika of Azië. Waarschijnlijk omdat
deze belanghebbenden zich minder goed georganiseerd hebben
dan de militairen in hun vakbonden. Misschien ook wel omdat
de bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking werden
aangekondigd in een politiek klimaat waarin het bon ton was
om laatdunkend te doen over de resultaten van
ontwikkelingssamenwerking en nut en noodzaak hiervan in
twijfel te trekken. Er werd dan graag met incidenten
geschermd, waarbij het geld slecht besteed zou zijn of niet
geheel verantwoord kan worden.
Maar hoe zit het dan met de resultaten van de
Defensie-inzet. De inzet in Bosnië, Kosovo, Afghanistan,
Irak en Libië. Je kunt je gevoeglijk afvragen of dat
allemaal wel tot het gewenste effect heeft geleid of nog zal
leiden. Ook hier lijkt volop sprake van bodemloze putten met
als belangrijkste argument om er niet mee op te houden dat we
het eenmaal begonnen project nu niet in de steek kunnen
laten. En ook Defensie heeft met de nodige incidenten te
maken, variërend van mislukte reddingsacties tot ongewenst
gedrag in kazernes of tijdens een militaire kroegentocht. Het
grootste 'incident' is misschien nog wel dat de
bezuinigingen die thans worden aangekondigd helemaal niet
door deze regering waren voorgenomen, maar noodzakelijk zijn
gebleken vanwege een volstrekt ondoorzichtig financieel
wanbeheer in de afgelopen jaren.
Van een vredesbeweging kan niet verwacht worden de
voorgenomen bezuinigingen op Defensie te betreuren. De
beschikbaarheid van minder Defensiemiddelen zal immers leiden
tot minder (Nederlandse deelname aan) oorlogen. Tot degenen
die de bezuinigingen wèl betreuren omdat deze de Nederlandse
inzet voor de bevordering van vrede en veiligheid zouden
verminderen, zouden we willen zeggen dat de bezuinigingen op
Defensie juist kansen bieden daar ècht werk van te maken.
Pleidooien uit de vredesbeweging en van anderen om veel meer
werk te maken van de bevordering van een juridische,
politieke en economische internationale rechtsorde, van het
voorkomen van gewelddadige conflicten en van zgn.
burgervredeswerk (professionele ongewapende trainers en
bemiddelaars naar conflictgebieden uitzenden in plaats van
militairen) werden altijd in de kiem gesmoord omdat we nu
eenmaal het militaire middel al hadden en met dat middel mee
konden doen met 'de grote jongens'. Ook het argument dat
Max van der Stoel tien jaar lang als OVSE-Hoge
Vertegenwoordiger voor Nationale Minderheden vele
gewelddadige conflicten heeft voorkomen of bezworen voor het
geld van één straaljager en dat ook op dit gebied de inzet
van civiele middelen dus veel goedkoper is dan met militaire
middelen proberen te 'genezen' (hoewel militaire acties
moeilijk met iets als 'helen' in verband gebracht kunnen
worden) konden de Nederlandse politiek (in tegenstelling tot
die van Duitsland of de Europese Unie) nooit overtuigen. Nu
het militaire middel echter, door de voorgenomen
bezuinigingen, feitelijk vleugellam is gemaakt, zou de
politiek eindelijk eens oog moeten kunnen hebben voor veel
goedkopere middelen die daadwerkelijk een verschil kunnen
maken als het gaat om de bevordering van internationale vrede
en veiligheid.
Laten we van de nood een deugd maken en deze kans niet
voorbij laten gaan.
-------