Nederlandse Zorgautoriteit
Privacy voldoende gewaarborgd bij GGZ-declaraties
08-04-2011
De privacy van patiënten is voldoende gewaarborgd bij declaratie in
diagnosebehandelingcombinaties (DBC's) in de GGZ. Dat oordeelt de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de nieuwe beslissing op het bezwaar
van een aantal vrijgevestigde psychiaters, psychologen en
psychotherapeuten tegen de verplichting om op hun factuur
diagnose-informatie te vermelden. Het vermelden van deze informatie is
noodzakelijk en vormt geen onaanvaardbare inbreuk op de medische
privacy, oordeelt de NZa.
Enkele vrijgevestigde psychiaters, psychologen en psychotherapeuten
gingen in 2008 in beroep tegen de verplichte vermelding van de
diagnose-informatie op hun facturen. Zij vrezen dat verzekeraars deze
gegevens van hun cliënten voor verkeerde doeleinden gebruiken. In
augustus 2010 behandelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(CBb) het beroep en vroeg NZa haar besluit om vast te houden aan het
verplicht vermelden van diagnose-informatie nader te onderbouwen. Dat
heeft de NZa gedaan.
Het vermelden van een vorm van diagnose-informatie op de declaratie is
belangrijk voor patiënten en consumenten, vindt de NZa, omdat alleen zo
inzichtelijk is waarvoor een zorgaanbieder declareert. Zo weten
consumenten en verzekeraars welke zorg zij voor welke prijs geleverd
krijgen en kunnen zij dit controleren.
De NZa vindt de privacy van consumenten een zwaarwegend belang en vindt
die privacy hier door tal van maatregelen voldoende beschermd. Artsen
in de GGZ vermelden namelijk slechts de hoofddiagnosegroep op de
declaratie, bijvoorbeeld `angststoornis'. Individuele details van de
behandeling kennen alleen de arts en patiënt. Bovendien hebben
zorgverzekeraars de privacybelangen van verzekerden in een nieuwe
'Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Zorgverzekeraars' gewaarborgd.
Overigens komt het zelden voor dat medewerkers van de verzekeraar de
informatie uit de declaratie zien: 95% wordt elektronisch verwerkt, de
overige 5% komt onder ogen van medewerkers met een strikte
geheimhoudingsplicht.
Het College voor Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft bij de
invoering van het DBC-systeem in 2008 geoordeeld dat de verplichte
vermelding in overeenstemming is met de Wet bescherming
persoonsgegevens.
Naast de diagnose-informatie behandelde de NZa ook de inkomenseffecten
van de invoering van DBC's. De bezwaarmakers menen dat vrijgevestigde
psychiaters te maken hebben gekregen met een inkomensdaling sinds de
invoering van DBC's. Onderzoek van de NZa toont aan dat dit niet het
geval is. Er is dus geen reden om maatregelen te nemen om
inkomenseffecten op te vangen.