Den Haag, 6 april 2011
Vragen Spekman (PvdA), Rik Janssen (SP), Schouw (D66), Dibi (GroenLinks) en Voordewind (ChristenUnie) over de uitzetting van acht Iraakse gezinnen naar Irak
aan de minister voor Immigratie en Asiel
1) Klopt het dat op donderdag 7 april 2011, om 8.00u., acht Iraakse gezinnen door Nederland worden uitgezet naar Irak?
2) Hebben alle betreffende gezinnen de gelegenheid gehad om een interim measure in te dienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, zodat is gewaarborgd dat hun uitzetting niet in strijd is met het EVRM?
3) Hoe lang voorafgaand aan de uitzetting zijn de gezinnen, inclusief de minderjarige kinderen, in vreemdelingenbewaring geplaatst, in het uitzetcentrum in Rotterdam?
4) Klopt het dat de minderjarige kinderen van de meeste gezinnen langer dan een week voorafgaand aan de uitzetting in de cel hebben doorgebracht? Hoe verhoudt zich dat tot uw recente voornemen om kinderen in beginsel niet meer in vreemdelingenbewaring te plaatsen? Deelt u de mening dat het niet noodzakelijk is om in situaties van naderende uitzetting kinderen zo lang van tevoren op te sluiten? Waren voor de kinderen geen alternatieven voor de vreemdelingenbewaring voorhanden? Kunt u deze antwoorden toelichten?
5) Kunt u aangeven in hoeverre de mate van vrijwilligheid een rol speelt bij de beslissing om kinderen in deze situaties in vreemdelingenbewaring te plaatsen? Hoeveel van de dertien kinderen hebben aangegeven 'vrijwillig' akkoord te gaan met de vreemdelingenbewaring? Deelt u de mening dat kinderen niet in staat zijn daarover zelf een weloverwogen beslissing te nemen?
Partij van de Arbeid
Partij van de Arbeid