Rijksoverheid
Inleiding van minister-president Rutte bij het FD-evenement 'Meet the
Government'
Toespraak | 06-04-2011
Toespraak van minister-president Rutte bij het FD-evenement 'Meet the
Government' in Den Haag.
Dames en heren ondernemers, goed dat we elkaar hier vanmiddag ontmoeten
bij 'Meet the Government.' Dat is trouwens wel een grote belofte van de
organisatie. Hopelijk bent u niet naar Den Haag afgereisd in de
verwachting hier de hele 'Government' te treffen, want dan moet ik u
teleurstellen. Ik ben echt in mijn eentje gekomen... Van mij uit gezien
had dit evenement dus beter 'Meet the Business Community' kunnen heten.
Want kijk eens hoe bevoorrecht ik ben: u moet het alleen met mij doen,
terwijl ik vanmiddag mijn voordeel kan doen met de kennis en ervaring
van honderden ondernemers.
En daar heb ik me op verheugd, want ondernemers zijn over het algemeen
gedreven mensen die positief in het leven staan. Mensen voor wie het
glas half vol is in plaats van half leeg. Mensen ook, die altijd vol
vuur kunnen vertellen over hun product, hun dienst, hun plannen. Ik
krijg daar elke keer weer energie van. Zoals vanmiddag, toen ik tijdens
een werkbezoek aan Twente verschillende jonge mensen ontmoette die
vanuit de Technische Universiteit gestart zijn met hun bedrijf of daar
plannen voor hebben. Je merkt gewoon aan alles dat het kriebelt bij
deze mensen. Dat ze er zin in hebben en er vol voor willen gaan. En
precies daarom willen we als kabinet ruimte maken voor ondernemerschap.
Ruimte om te ademen en ruimte om te groeien. Zodat we met zijn allen,
als land, sterker uit de crisis kunnen komen - de kerndoelstelling van
het kabinetsbeleid.
En daarbij is ook voor mij het glas half vol. Het CPB voorspelt voor de
komende jaren een matige economische groei en een snel dalend
financieringstekort. De werkloosheid blijft laag. En de consumptie, de
export en de productie trekken aan. Kortom, we doen het niet slecht,
zeker niet in vergelijking met veel andere landen.
Maar pas op, zeg ik tegen al die mensen die in elke positieve
voorspelling aanleiding zien om meteen weer wat losser om te gaan met
het huishoudboekje van de overheid. U trapt weer in de val waar we in
Nederland al vaker in getrapt zijn. Want ten eerste moeten de
voorspellingen van het CPB eerst nog maar eens uitkomen en daar zijn de
kabinetsplannen uit het regeerakkoord toch echt in verwerkt. En ten
tweede: groeicijfers van anderhalf procent klinken misschien mooi,
zeker na een periode van krimp, maar daarmee dichten we bij lange na
niet het enorme gat dat door de crisis is geslagen. Sterker nog, het
betekent dat we op een structureel lager groeipad komen dan we gewend
zijn - en nodig hebben, voeg ik daar aan toe. De groeiambities van het
kabinet liggen in ieder geval hoger. Anders hebben we in de toekomst
onvoldoende basis om bijvoorbeeld de zorgkosten te betalen.
Een kleine en krachtige overheid is en blijft een belangrijke
voorwaarde voor een sterker Nederland en daarvoor moeten we snoeien.
Snoeien in de uitgaven, omdat iedereen snapt dat we niet ongestraft
door kunnen gaan met meer uitgeven dan er binnenkomt - nu zo'n 60
miljoen euro per dag. Maar ook snoeien in regels en procedures, in
bemoeizucht en bestuurslagen. Zodat de ondernemers in dit land weer
kunnen doen waar ze het best in zijn: ondernemen, euro's verdienen en
werkgelegenheid creëren. Dat bedoelde ik toen ik in de
regeringsverklaring zei: 'We moeten snoeien om te groeien.'
Op dit moment werken we in het kabinet intensief aan de voorbereiding
van de begroting voor 2012. Dat wordt een begroting van doorpakken,
want we zijn vast van plan alle plannen uit het regeerakkoord uit te
voeren en vier jaar zijn zo voorbij. En ja, we komen met maatregelen
die pijn gaan doen. Bij iedereen. Ook bij u en mij. Maar zoals ik net
al zei: daar komen we niet onderuit, als we tenminste de rekening van
de crisis nu willen betalen. En die keuze maakt dit kabinet.
Tegelijkertijd is dat maar een deel van ons verhaal. En op de keper
beschouwd niet eens het belangrijkste deel. Want de kern van onze
ambitie is dat we willen werken aan groei. Aan een sterkere economie.
Aan een land waarin mensen hun eigen beslissingen nemen en met
vertrouwen naar de toekomst kunnen kijken.
Daaraan is die kleinere overheid instrumenteel. En daarom is het
verstandig het huishoudboekje van de overheid zo snel mogelijk op orde
te brengen, zodat Nederland internationaal zijn hoge kredietwaardigheid
houdt. Maar we moeten natuurlijk méér doen. We moeten ook blijven
innoveren. Blijven investeren in kennis en een hoogwaardige
infrastructuur. In aantrekkelijke en veilige steden. In een stabiele
euro en een stabiel financieel systeem. En niet te vergeten: in een
goed ondernemersklimaat.
Feitelijk zijn dat ook de onderwerpen die hier vanmiddag centraal
staan: het vestigingsklimaat in Nederland en het grote belang van
kennis, onderwijs en innovatie. Laat ik maar meteen zeggen dat ik het
met beide stellingen van vanmiddag bij voorbaat zeer eens ben. Ja,
Nederland moet een magneet zijn voor internationale bedrijvigheid en
talent. En ja, Nederland moet zeker ook meer eigen talent ontwikkelen.
Daarover zullen u en ik het snel eens zijn, schat ik zo in.
Maar waar ik nu zo benieuwd naar ben, is hoe u vanuit de praktijk
aankijkt tegen het 'hoe'. Neem nu bijvoorbeeld het innovatiebeleid. Ik
ben er heilig van overtuigd dat de weg van kennis via kunde naar kassa
niet noodzakelijkerwijs via ambtelijke subsidieloketten loopt. Dat zag
ik vandaag ook weer in Twente. Want wat zijn nu de belangrijke schakels
om een innovatie succesvol naar de markt te brengen? Dat is een
wetenschappelijke onderzoeksomgeving die ondernemerschap stimuleert en
ondernemende mensen, vaak jonge mensen, die kansen zien en grijpen. De
overheid kan hooguit een opkontje geven, een duwtje in de goede
richting. Maar grote innovatieprogramma's - weten we helaas uit
ervaring - die leveren onvoldoende op. Ook al worden ze met de beste
bedoelingen gestart.
Daarom hebben wij als kabinet gezegd: dat moet anders. We blijven
investeren in concrete projecten. Maar dat doen we wel heel gericht in
een aantal kansrijke topsectoren en ook op zo'n manier dat de
ondernemer aan de bal blijft. Dus geen subsidies die uitnodigen om
achterover te leunen, maar een innovatiefonds dat in principe zichzelf
bedruipt. En ten tweede hebben we in het regeerakkoord een half miljard
aan lastenverlichting ingeboekt dat naar de bedrijven gaat via de
vennootschapsbelasting en via de WBSO - de 'Wet bevordering speur- en
ontwikkelingswerk', een populaire fiscale regeling. Ook dat is een
duwtje in de rug.
Waar ik verder heel benieuwd naar ben, is hoe u aankijkt tegen het
fenomeen van de doorgroeiers. Of beter gezegd: het gebrek daaraan. Het
is een bekend verhaal. Het aantal ondernemers in Nederland groeit de
laatste jaren snel. Sneller dan in de landen om ons heen en zelfs
sneller dan in de Verenigde Staten, het mekka van de vrije markt. Dat
is positief. Maar veel van die ondernemers lijken als het ware
huiverachtig om de volgende stap te zetten. Sterker nog: vaak willen ze
dat niet eens, blijkt uit onderzoek. Nederlandse ondernemers willen
vooral onafhankelijk zijn. En groot groeien hoort daar niet meteen bij.
Vaak willen mensen best nog de stap zetten van eenpitter naar werkgever
van een paar medewerkers. Maar dan stokt het. Waar ligt dat aan? En is
er een knop - of liever nog een klein knopje - waar de overheid aan kan
draaien om hier verandering in te brengen? Dat is een vraag die ik hier
vanmiddag graag inbreng.
Ons vestigingsklimaat - het andere grote thema van vanmiddag - hangt
natuurlijk van veel dingen af. Maar we weten dat een aantal zaken
daarin een belangrijke rol speelt. De haven van Rotterdam en Schiphol
bijvoorbeeld, allebei internationale hubs van wereldniveau. Vanuit
Nederland ligt heel Europa aan je voeten. Verder tellen de kwaliteit
van de Nederlandse scholen en de aantrekkelijkheid van steden als
Amsterdam, Leiden en Delft zwaar mee. Net als het internationale
karakter en het hoge niveau van onze dienstensector, bijvoorbeeld op
financieel en logistiek gebied. En tot slot zijn Nederlanders simpelweg
betrouwbare zakenpartners, die hun afspraken nakomen en hun rekeningen
betalen.
Een bekend zorgpunt is de bereikbaarheid, met name in de Randstad. En
dat is dus precies waarom in het regeerakkoord extra geld vrij is
gemaakt voor infrastructuur. Collega Schultz heeft ook net een
megabesluit getekend om 4,4 miljard te investeren in de verbreding van
63 kilometer snelwegen op de as Schiphol- Amsterdam-Almere. Dat is echt
een project dat zijn weerga niet kent, maar we gaan het wel doen. Want
geld verdienen doe je niet door in de file te staan.
Dames en heren, dit even als aftrap. De kern van mijn boodschap is dat
we met somberheid niet sterker uit de crisis komen, maar ook niet
alleen met optimisme. We hebben nu wel een kans om door te pakken en
orde op zaken te stellen, zowel in de overheidsfinanciën als in het
woud van regels en procedures. Het kabinet zal die kans met beide
handen aangrijpen. En dat doen we vanuit de overtuiging dat de overheid
een bescheiden rol heeft en vooral voor een paar dingen moet zorgen:
goed onderwijs, weinig regels en lage belastingen. Zodat mensen zoals u
de ruimte krijgen om te ondernemen en Nederland sterker te maken.
Dank u wel.