KNHS
Voldoende ruimte om buiten te sporten wordt steeds belangrijker
1 april 2011
AMSTERDAM (KNHS) - Op 2 april klinkt tijdens de opening van het
buitenrijseizoen in het Amsterdamse Bos het startschot voor een
bijzondere samenwerking. De Koninklijke Nederlandse Hippische
Sportfederatie (KNHS), de KNBLO Wandelsportorganisatie Nederland, de
Nederlandse Toer Fiets Unie (NTFU), de Nederlandse Wandelsport Bond, de
Koninklijke Nederlandse Atletiekunie, het Nederlands Instituut voor
Sport en Bewegen (NISB) en de sportkoepel NOC*NSF bundelen de krachten.
Samen willen zij ervoor zorgen dat er meer ruimte komt om buiten te
sporten en te bewegen.
Tijdens de bijeenkomst zullen de betrokken organisaties niet alleen hun
samenwerking bekrachtigen; ook doen zij een oproep aan andere partijen,
zoals terreineigenaren, gemeenten en provincies zich bij het initiatief
aan te sluiten.
John Bierling, algemeen directeur van KNHS: Wij hebben de ambitie om de
buitensporten te laten groeien. Grote groepen Nederlanders beleven veel
plezier aan actief buiten bezig zijn en dat moet zo blijven. Sporten
als wandelen, fietsen en paardrijden zijn relatief laagdrempelig en
kunnen tot op hoge leeftijd beoefend worden. Met de vergrijzing van de
Nederlandse bevolking zal de vraag naar ruimte om buiten te kunnen
sporten en recreëren alleen maar verder toenemen. De buitensporten zijn
belangrijk om Nederland op Olympisch niveau te krijgen. Niet alleen om
meer mensen aan het sporten te krijgen. Ze leveren ook een bijdrage aan
de volksgezondheid en de economische ontwikkeling van regios.
Jaarlijks worden in Nederland 1 miljard wandelingen, 185 miljoen
fietstochten en 17 miljoen buitenritten te paard gemaakt. Nederland
telt ongeveer 6,6 miljoen wandelaars (waaronder 850.000
langeafstandswandelaars), ruim de helft van de Nederlandse bevolking
maakt regelmatig recreatieve fietstochten en 456.000 Nederlanders doen
aan paardensport, waarvan 80% wordt aangemerkt als recreatief. Deze
aantallen vertonen een stijgende lijn. Dat geldt ook voor het aantal
deelnemers aan outdoorevenementen en -wedstrijden.
De groei is alleen mogelijk als overheden, belangenorganisaties en
terreinbeheerders goed met elkaar samenwerken. Afstemming van vraag en
aanbod vraagt regionaal maatwerk. In de Randstad is er nu al een tekort
aan routes en paden en door de bezuinigingen op natuur en landschap
bestaat de vrees dat die tekorten verder zullen toenemen.
Bierling: Ons doel is dat iedere Nederlander dicht bij huis kan sporten
en recreëren in een aantrekkelijke omgeving. En dat ze dat op een
veilige manier kunnen doen zonder elkaar tot last te zijn. Dat willen
we in de eerste plaats bereiken door samen met gemeenten, provincies en
terreineigenaren oplossingen voor lokale knelpunten te vinden.
Buitensporters merken dat particuliere terreineigenaren huiveriger
worden hun terrein open te stellen. Ze kunnen aansprakelijk gesteld
kunnen worden voor eventuele schade die bezoekers ondervinden.
Daarnaast is het belangrijk nieuwe, eigentijdse financieringsmodellen
te ontwikkelen zodat het onderhoud en de bewegwijzering van paden en
routes gegarandeerd zijn. Ook het bundelen van kennis op regionaal
niveau is belangrijk. Alleen dan kan goed aangesloten worden bij de
wensen en behoeften van sporters en recreanten.
De bedoeling is de komende tijd een aantal pilots op te starten in een
beperkt aantal provincies en gemeenten. De pilots zijn gericht op
doorontwikkelen van lokaal sportbeleid, capaciteitsplanning,
verbetering van de zonering en veiligheid en het ontwikkelen van
financieringsmodellen voor onderhoud van routes en paden.