Gemeente Asten voorkeurspositie Nederlandse overheden in faillissement Landsbanki

Rechtbank IJsland bevestigt voorkeurspositie Nederlandse overheden in faillissement Landsbanki

De groep van Nederlandse overheden die deposito's hadden uitstaan bij Landsbanki (de zogenoemde Noord-Hollandgroep), is verheugd met de uitspraak van de rechtbank in IJsland van vandaag in de twee zaken met betrekking tot de gemeenten Alphen aan den Rijn en Dordrecht. De rechtbank in Reykjavik is, net als eerder de IJslandse bewindvoerders van Landsbanki, van oordeel dat de twee overheden een voorkeurspositie innemen bij het faillissement van de bank omdat zij deposito's hadden uitstaan bij de bank. Dat betekent dat ze bij voorrang worden betaald uit de boedel van Landsbanki. De normale, 'niet-preferente' schuldeisers komen pas aan de beurt nadat de preferente schuldeisers volledig zijn betaald.

De zaak was aangespannen door grote banken en obligatiehouders die ook een vordering hebben op Landsbanki en de voorkeurspositie van depositohouders betwisten. De Noord-Hollandgroep had de twee gemeenten voor een proefproces naar voren geschoven omdat de zaken van Alphen aan den Rijn en Dordrecht in hoge mate vergelijkbaar zijn met de omstandigheden van de andere leden.

`Een enorme opsteker', aldus de Noord-Hollandse gedeputeerde Financiën Elisabeth Post namens de groep. Volgens Post kan het door de afwikkeling van het faillissement nog wel even duren voordat er iets van het geld terug verwacht mag worden, maar is de uitspraak in elk geval `een grote stap in de goede richting'.

Volgens de IJslandse wetgever namen de leden van de Noord-Hollandgroep als depositohouders altijd al een voorkeurspositie in. Dit werd aangevochten door grote banken en obligatiehouders die geld hadden geleend aan Landsbanki. Zij betoogden daarbij dat de regel ongeldig was, of in elk geval niet gold voor overheden met een deposito. Deze partijen kunnen nu nog in cassatie bij de IJslandse Hoge Raad. Dat moeten ze dan binnen twee weken doen.


+++