Rijksoverheid
1 april 2011
Schriftelijke vragen over de JSF
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Jasper van Dijk (SP) en Eijsink (PvdA) over de JSF. Deze vragen zijn ingezonden op 3 maart 2011 met kenmerk 2011Z04264.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
drs. J.S.J. Hillen
Antwoorden op vragen van de leden Jasper van Dijk (SP) en Eijsink (PvdA) aan de ministers van Defensie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de JSF (ingezonden 3 maart 2011, kenmerk 2011Z04264)
1 Wat is uw reactie op het artikel `Nederlandse bedrijven lopen miljard mis door snijden in JSF'? 1 2 Is het waar dat Nederlandse bedrijven mogelijk een miljard euro mislopen door het schrappen van het tweede-motorproject van de JSF? Zo nee, hoe kunt u dit scenario uitsluiten? 3 Wat vindt u van het feit dat tijdens het debat voorafgaand aan de ondertekening van de Memorandum of Understanding System Design and Development (MOU-SDD) in 2002 werd gesuggereerd dat één miljard dollar aan orders te verwachten viel voor de F136 motor en waarin sindsdien veel geïnvesteerd is door Nederland, en dat nu zonder overleg onze Amerikaanse partner de spin-off mogelijkheid ongedaan maakt door de ontwikkeling van de F136 motor te schrappen? 2 In februari 2010 heeft het Pentagon de conceptbegroting voor 2011 bekendgemaakt. Met deze begroting is voor het vijfde achtereenvolgende jaar besloten geen geld te reserveren voor de verdere ontwikkeling van de F136motor van het Fighter Engine Team (FET). De F
-136 is het tweede motortype voor de F-35 naast de F135-motor van Pratt & Whitney (P&W). Zoals bekend heeft het Congres tot en met de defensiebegroting voor 2010 steeds besloten toch geld beschikbaar te stellen voor de verdere ontwikkeling van de F136-motor. Het Congres heeft de defensiebegroting voor 2011 nog niet vastgesteld. In februari jl. heeft het Huis van Afgevaardigden een voorstel afgewezen om alsnog budget toe te kennen voor de F136-motor. De Senaat heeft zich nog niet uitgesproken over de defensiebegroting voor 2011. In afwachting van verdere behandeling in het Congres heeft het Pentagon op 24 maart jl. besloten de financiering van het F136-programma voor 90 dagen op te schorten. In reactie hierop heeft het FET gemeld in deze periode de werkzaamheden zelf te financieren. De gevolgen van de mogelijke beëindiging van het F136-motorprogramma zijn minder eenduidig dan in het artikel in de Volkskrant wordt gesuggereerd. Tijdens het notaoverleg van 2 april 2002 (Kamerstuk 26
488, nr. 12) is ten aanzien van beide motortypes de raming van de fabrikanten vermeld van de mogelijke omzet van Nederlandse toeleveranciers. Die raming bedroeg voor elk van beide motoren ongeveer $ 1 miljard. Dit bedrag berustte op de Amerikaanse uitgangspunten van een totale F-35 productie van 6.000 toestellen en 3.000 motoren voor elk van de motortypes. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) hanteert een schatting van ongeveer 2.500 motoren voor elk van beide motortypes. Daarbij is uitgegaan van de Nederlandse, meer behoudende schatting van in totaal 4.500 toestellen en van de productie van reservemotoren. Dit komt neer op een mogelijk orderbedrag voor de Nederlandse industrie van ongeveer $ 750 miljoen per motortype. In de jaarrapportage van het project Vervanging F-16
over 2006 is hier nader op ingegaan (Kamerstuk 26 488, nr. 58). De overeenkomsten tussen het toenmalige ministerie van Economische Zaken en de motorproducenten, in de vorm van het Memorandum of Understanding met het FET en de Letter of Agreement met P&W, zijn op 16 oktober 2007 vertrouwelijk ter inzage van de Kamer gelegd (Kamerstuk 26 488, nr. 63). Indien de ontwikkeling en productie van de F136-motor zouden worden beëindigd, moet voor de F135-motor rekening worden gehouden met ongeveer 5.000 motoren in plaats van ongeveer 2.500 motoren. De waarde van de Nederlandse opdrachten voor de F135-motor kan navenant toenemen mits de betrokken Nederlandse bedrijven voldoen aan het best value principe. Dit hoeft overigens niet alleen te leiden tot meer opdrachten voor de huidige toeleveranciers van de F135. Ook de huidige Nederlandse toeleveranciers voor de F136-motor kunnen in aanmerking komen voor werk voor de F135-motor. Daarbij geldt wel de voorwaarde dat er geen contractuele belemmeri