Openbaar Ministerie

OM eist 20 jaar cel in hoger beroep moord op Haagse vastgoedhandelaar


1 april 2011 - Ressortsparket Den Haag

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in hoger beroep 20 jaar gevangenisstraf geëist tegen een 43-jarige man uit Voorburg wegens de moord op een vastgoedhandelaar op 7 november 2007 in Den Haag. De 29-jarige medeverdachte hoorde 12 jaar gevangenisstraf tegen zich eisen voor het medeplegen van de moord. De rechtbank te Den Haag sprak beide verdachten vrij van de moord. Het OM stelde tegen deze uitspraak hoger beroep in.

De Haagse vastgoedhandelaar kwam op 7 november 2007 door kogelschoten om het leven. Het slachtoffer werd beschoten nadat hij door een man met een bivakmuts werd gevolgd op het moment dat hij zijn woning aan de Bezuidenhoutseweg in wilde gaan. De vrouw van het slachtoffer was op dat moment ook in de woning aanwezig, maar wist te vluchten. De hoofdverdachte werd aangehouden nadat er in de woning DNA van de verdachte was aangetroffen. In totaal zijn er 16 DNA-hits. De medeverdachte zou hebben geweten van de moord en was ten tijde van de moord in de omgeving van de woning van het slachtoffer. De verdachten hebben betrokkenheid bij de moord altijd ontkend.

Vrijspraak rechtbank
De rechtbank sprak de verdachten vrij van de moord, omdat de rechtbank vond dat andere scenario's of een andere (onbekende) dader niet helemaal konden worden uitgesloten. De hoofdverdachte heeft bij de rechtbank verklaard dat de vele DNA-hits kunnen worden verklaard doordat het wapen dat in de woning van het slachtoffer is achtergebleven in 2006 uit zijn kluis zou zijn gestolen. Bovendien heeft verdachte enige tijd voor het tijdstip van de moord een tankstation bezocht, welk tankstation 10 minuten later door de vrouw van het slachtoffer is bezocht. De verdachte stelt dat zijn DNA-materiaal, dat bij de kassa terecht zou zijn gekomen, door de vrouw van het slachtoffer is meegenomen naar de woning en op die manier daar terecht is gekomen.

Onderzoek in hoger beroep
In hoger beroep is uitgebreid onderzoek verricht, onder andere naar de waarschijnlijkheid van de stellingen van de verdachte. Er is gebleken dat het wapen dat in de woning van het slachtoffer is aangetroffen, in 2007 is geproduceerd. Naar de mening van het OM kan de stelling van de verdachte dat het wapen in 2006 bij hem is gestolen, dan ook worden uitgesloten. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat de "sleeptheorie" met betrekking tot het DNA-materiaal zeer onwaarschijnlijk is. Daarnaast zijn er in hoger beroep getuigen gehoord, die belastende verklaringen voor de verdachten hebben afgelegd.

Strafeis
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep benadrukt dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan een zeer ernstig feit. Het slachtoffer is voor de ogen van zijn vrouw en in zijn eigen vertrouwde woonomgeving om het leven gebracht. De advocaat-generaal heeft gezegd dat het om een kille afrekening gaat en dat daarop alleen kan worden gereageerd met gevangenisstraffen van lange duur.

Aan het einde van de middag wordt bekend wanneer het Hof uitspraak doet.