Universiteit van Amsterdam

Gepubliceerd op 31 maart 2011

Kepler-telescoop ziet leeftijd van rode reuzensterren

Gepubliceerd op 31 maart 2011

Een internationaal team van sterrenkundigen, onder wie dr. Saskia Hekker van de Universiteit van Amsterdam (UvA), is erin geslaagd diep in het binnenste van zogeheten rode reuzen te kijken en te bepalen welke van deze reuzensterren nog in hun kinderjaren zijn, welke aan het puberen en welke op sterven na dood zijn. Deze ontdekking, die
donderdag 31 maart in het wetenschappelijke tijdschrift 'Nature' is gepubliceerd, werd gedaan met de Kepler-ruimtetelescoop en geeft nieuwe aanknopingspunten voor onderzoek naar de evolutie van sterren zoals onze eigen zon.

Rode reuzen zijn sterren die aan het eind van hun leven zijn gekomen. Onze eigen zon bereikt dat stadium over zo'n vijf miljard jaar. Tegen die tijd zal de zon ruim 10 keer groter zijn dan nu, en ongeveer 50 keer zo helder. De kleur is dan verschoven van geelachtig naar roodachtig, vandaar de naam rode reus. De voorraad waterstof in de kern raakt op, en de ster gaat de waterstof in een schil rondom de kern verbranden. Tegen het einde van zijn leven begint de rode reus het helium in zijn kern te verbranden.

Turbulente bewegingen

De astronomen hebben gedurende bijna een jaar met een ongekende precisie het licht van honderden rode reuzen bestudeerd en zijn veel te weten gekomen over hun kernen. `De veranderingen in de helderheid aan het oppervlak van de ster zijn het gevolg van turbulente bewegingen in het inwendige van de ster, die continu sterbevingen veroorzaken', zegt eerste auteur prof. dr. Tim Bedding van de Universiteit van Sydney. De geluidsgolven die daarbij worden geproduceerd, reizen naar het inwendige van de ster en weer terug. Als de condities goed zijn, gaan de geluidsgolven een interactie aan met andere golven, die in de heliumkern van de ster zitten. Het zijn deze gemengde schommelingen (oscillaties) die iets zeggen over de leeftijdsfase van de rode reus. Uit de zeer zorgvuldige metingen van de kleine variaties hierin, blijkt dat sommige sterren al helium verbranden terwijl andere sterren alleen nog bezig zijn waterstof te verbranden.

Co-auteur Saskia Hekker van de UvA is blij met de resultaten: `Op basis van theoretische modellen wisten we van het bestaan van deze oscillatie-patronen, maar ook dat deze zeer moeilijk zouden zijn te observeren. Dat we hen nu hebben waargenomen, betekent dat we kunnen zien in welke leeftijdsfase een rode reuzenster zich bevindt. Ook kunnen we nu de structuur van deze sterren helemaal tot de kern bestuderen, wat tot nu toe niet mogelijk was.'

Publicatiegegevens

Timothy R. Bedding, Benoit Mosser, Daniel Huber, Josefina Montalbán, Paul Beck, Jørgen Christensen-Dalsgaard, Yvonne P. Elsworth, Rafael A. García, Andrea Miglio, Dennis Stello, Timothy R. White, Joris De Ridder, Saskia Hekker, Conny Aerts, Caroline Barban. Kevin Belkacem, Anne-Marie Broomhall, Timothy M. Brown, Derek L. Buzasi, Fabien Carrier, William J. Chaplin, Maria Pia Di Mauro, Marc-Antoine Dupret, Søren Frandsen, Ronald L. Gilliland, Marie-Jo Goupil, Jon M. Jenkins, Thomas Kallinger, Steven Kawaler, Hans Kjeldsen, Savita Mathur, Arlette Noels, Victor Silva Aguirre & Paolo Ventura: `Gravity modes as a way to distinguish between hydrogen- and helium-burning red giant stars', in: Nature, 31 maart 2011.