De Pont stichting, Tilburg
Brabant Nu 2011
Het Wild Gillende Schildersgilde and friends
28 mei - 18 september 2011
Het is voor de tweede keer dat De Pont een tentoonstelling organiseert
onder de noemer Brabant Nu. Elf, voor het merendeel jonge kunstenaars
die door geboorte, opleiding of woonplaats een band hebben met Brabant,
krijgen in deze driejaarlijkse expositie ieder een eigen `wolhok' om
hun werk te presenteren. In 2008 maakte Alex de Vries, voormalig
directeur van de kunstacademie in Den Bosch, de keuze. Dit jaar heeft
De Pont Het Wild Gillende Schildersgilde, bestaande uit Aaron van Erp,
Wycher Noord en Frank Peeters, als gastconservator uitgenodigd. Deze
drie schilders zijn niet alleen verantwoordelijk voor de selectie van
de kunstenaars, maar hebben de expositie ook een thema meegegeven. Alle
deelnemende kunstenaars zullen nieuw werk maken met hun favoriete
popsong als vertrekpunt.
`Wat boffen musici toch met zo'n progressieve kunst!' schreef Wassily
Kandinsky al in 1911 in een brief aan de componist Arnold Schönberg.
Kandinsky wilde de kijker met kleur, vorm en lijn even direct beroeren
als muziek dat met klanken vermag. De vroeg abstracte schilderkunst van
Kandinsky staat ver van de verhalende schilderijen van Aaron van Erp
Wycher Noord en Frank Peeters en. Toch zijn zij, precies een eeuw
later, even gefascineerd door de impact van hedendaagse muziek als
Kandinsky dat in zijn tijd was.
Popconcerten trekken tienduizenden bezoekers. Televisieprogramma's over
popmuziek worden door miljoenen bekeken. In popsongs vinden velen
'verwoord' wat hen zelf emotioneel bezighoudt en raakt. Waarom heeft de
beeldende kunst veel meer moeite om een groot publiek aan te spreken op
een persoonlijk niveau? Kunnen popsongs een ingang bieden tot het
beleven van hedendaagse kunst? Een echt antwoord is er niet, maar de
vragen zijn prikkelend genoeg voor een tentoonstelling die een muzikale
blik wil bieden op beeldende kunst.
De kunstenaars die Aaron Van Erp, Wycher Noord en Frank Peeters als
mede-exposant hebben uitgenodigd, zijn voor het merendeel van hun eigen
generatie en geboren rond 1975. Vaak kennen zij elkaar al sinds hun
academietijd aan de Sint Joost in Breda of de kunstacademie in Den
Bosch.
Behalve de doeken van Van Erp, Noord en Peeters zijn er op de
tentoonstelling schilderijen te zien van Ibo Pompe en Stijn Peeters,
alsmede een muurschildering van George Korsmit. Daarnaast is er een
grote sculptuur van Maartje Korstanje en maken Peggy Franck en Lobke
Burgers een installatie. Erik Sep verbeeldt een parallelle wereld in
architectonische sculpturen, vervaardigd van o.a. gevonden materialen.
Stan Wannet maakt gebruik van geavanceerde technologie om een, in een
kamersetting geplaatste, menselijke figuur in beweging te brengen.
Even verscheiden als de kunstenaars is hun muzikale voorkeur. Deze
vertoont vaak sterke parallellen met het eigen werk. Maartje Korstanje
heeft gekozen voor het rauwe Big Black Mariah van Tom Waits, Erik Sep
voor de energieke, stampende klanken van Liberty City van Mark Stewart
& the Maffia en Wycher Noord nam het melancholieke Hurt van Johnny Cash
als uitgangspunt.
Wat gebeurt er als kunstenaars zich laten inspireren door hun favoriete
popsong? Hoe vatten zij de lading van de muziek in een visueel beeld?
Uiteindelijk gaat het om het kunstwerk. Dat zal, los van de muziek die
het vertrekpunt vormde, zijn eigen expressieve zeggingskracht hebben.
Tegelijkertijd vraagt het thema erom dat ook de muziek te horen is in
De Pont. Dat gebeurt met behulp van een audioguide. Zo kunnen bezoekers
de uitgekozen popsongs bij de werken zelf beluisteren en de
wisselwerking ervaren tussen twee kunstvormen.