Rijksoverheid


Ons kenmerk CZ-U-3055810 Bijlagen 1

Datum 29 maart 2011

Kamervragen

Uw brief 2011Z04515 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de Kamerleden Mulder (VVD) en Smilde (CDA) over het laagdrempelig inzetten van ambulances door de ambulancedienst Brabant-Midden-West-Noord (2011Z04515). Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers



Antwoorden op kamervragen van de Kamerleden Mulder (VVD) en Smilde (CDA) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het laagdrempelig inzetten van ambulances door de ambulancedienst Brabant-Midden-West-Noord. (ingezonden 7 maart 2011)


1. Bent u bekend met de tv-uitzending waarin melding wordt gemaakt van het feit dat de directie van de Regionale ambulancevoorziening (RAV) Brabant-MiddenWest-Noord ambulancediensten bewust inzet op een productiegroei van 2,5% om een korting van het ministerie te ontwijken? 1) 1. Ja. 2. Wat vindt u van het feit dat de directeur van de RAV Brabant-Midden-West-Noord in een memo oproept ambulances laagdrempelig in te zetten om bezuinigingen te voorkomen? 2) 2. Ik vind dit onacceptabel. Ik verwacht van Regionale ambulancevoorzieningen (RAV-en) dat ze doelmatig, maatschappelijk verantwoord en zuinig met zorgmiddelen omgaan in deze tijd van financiële krapte. 3. Bevat het convenant dat is gesloten tussen het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport en Ambulancezorg Nederland financiële prikkels voor ambulancediensten om extra ritten te rijden? 3. In het convenant, dat mijn voorganger met AZN heeft afgesloten is overeengekomen dat een deel van het budget voor drie jaar wordt bevroren op het niveau van het budgetjaar 2010. Dit betekent dat de komende drie jaar het budget niet stijgt wanneer de productie (het aantal verreden ritten) groeit. Afgelopen jaren was er sprake van een gemiddelde jaarlijkse toename van het aantal verreden ritten van ongeveer 2,5%. Daarnaast is afgesproken dat indien een individuele ambulancedienst minder dan 2,5% groei realiseert, het verschil wordt gekort op het vastgestelde budget van 2010. Hier zit een mogelijke prikkel voor een ambulancedienst om in ieder geval de geprognosticeerde groei van 2,5% te realiseren bijvoorbeeld door laagdrempelig ambulanceritten uit te geven. Bij de totstandkoming van het convenant is het echter nooit de intentie geweest van partijen dat deze afspraken zouden leiden tot een laagdrempelige inzet van ambulances. Daar is ook met AZN over gesproken. Toen is ook gezegd dat van een professionele ambulancedienst mag worden verwacht dat die integer omgaat met de gemaakte afspraken. 4. Deelt u de mening dat ambulancediensten alleen ingezet dienen te worden in geval van levensgevaar, blijvende invaliditeit, andere gevallen waarbij snelle hulp nodig is en in gevallen waarbij de patiënt liggend vervoerd moet worden naar een zorginstelling (de zogenoemde urgentie A1, A2 en B gevallen)? Zo nee, waarom niet?