Inspectie voor de Gezondheidszorg
Overdracht van medicatiegegevens en ICT
Toespraak | 16-03-2011 | Vianen | Gerrit van der Wal
Toespraak van Inspecteur-generaal Gerrit van der Wal over overdracht
van medicatiegegevens en ICT. Gehouden op het NedHIS/EZD-congres
"Medicatieveiligheid en de richtlijn medicatieoverdracht: bent u er
klaar voor? " op 16 maart 2011 in Vianen.
Dames en heren, goedemiddag,
Ik hoop dat het u allemaal goed gesmaakt gesmaakt heeft. Aan mij nu de
taak om het komende half uur uw after lunch dip te verzachten.
Als huisarts bent u vóórloper op het gebied van het gebruik van ICT in
de praktijkvoering. Nog lang niet al uw vakgenoten élders in de zorg
zijn zo ver. Het simpele feit dat u de moeite genomen heeft om hier
vandaag met zo velen met elkaar van gedachten te wisselen over dit
onderwerp, moet wel betekenen dat u er nog meer uit wil halen dan u nu
al doet. U bent daarmee ook belangrijke ambassadeurs voor toepassing
van ICT in de zorg.
Het thema van dit gezamenlijke congres van NedHIS en EZD is
medicatieveiligheid en medicatie-overdracht. Het gaat daarbij, zoals
ook in de uitnodiging staat, om de toepassing van ICT in de dagelijkse
zorg. Vanzelfsprekend is dan de vraag: wat kan ICT bijdragen aan
medicatieveiligheid? Daarover kun je gemakkelijk een heel technisch
programma in elkaar draaien. Het gaat echter niet alleen om techniek.
Voor goed gebruik van ICT en voor veilige zorg is het belangrijk dat
leveranciers en klanten met elkaar in contact zijn, en dat is bij dit
congres het geval. Techniek is nooit een doel op zich, maar het kan
helpen om informatie beter te verwerken, te delen en over te dragen.
Dat is een open deur, maar het is belangrijk om ons te blijven
realiseren dat het uiteindelijk allemaal gaat om de patiënt. Wij als
IGZ houden toezicht op de zorg, maar inspecteren géén softwarehuizen.
De klant, in dit geval u als huisarts, moet zich ervan vergewissen dat
het systeem doet wat het moet doen. Ik kom hier later op terug.
Over medicatieveiligheid is al ontzettend veel geschreven en gezegd,
dat laatste ook vandaag al. Aan uw motivatie zal het niet liggen,
anders zat u hier niet. Maar alleen goede wil is in het complexe
vraagstuk van patiëntveiligheid niet meer voldoende. Om te stimuleren
en richting te geven maar ook om af te dwingen in het belang van de
patiënt, zijn verschillende richtlijnen ontwikkeld.
Een belangrijk element daarbij is het met elkaar verbinden van alle
zorgverleners rond een patiënt. Van diagnose stellen en voorschrijven
tot en met het uiteindelijk innemen van medicatie door de patiënt. Zo
is per 1 januari 2011 de richtlijn `Overdracht van medicatiegegevens in
de keten' van kracht geworden, vaak aangehaald als de richtlijn
medicatieoverdracht. Bij de ontwikkeling waren meer dan vijftien
koepels betrokken, waaronder de KNMG, het NHG, de LHV, de KNMP en de
NPCF. En alle onderschreven ze het belang van een goede overdracht.
Maar nu uw praktijk van alle dag: bent ú er klaar voor? Om die vraag
volmondig met "ja" te kunnen beantwoorden, zal er aan een aantal
voorwaarden voldaan moeten zijn. Is uw HIS er bijvoorbeeld klaar voor,
en bent u voldoende in staat om via uw HIS te communiceren met andere
systemen in de eerste en tweede lijn gezondheidszorg? Kan uw HIS de
koppeling aan met bijvoorbeeld het Apotheek Informatie Systeem van uw
naburige apotheek? Krijgt u de ontslagbrieven of labgegevens van het
ziekenhuis elektronisch aangeleverd? En als dat zo is, bent u dan in
staat om deze gegevens in uw eigen HIS in te voeren? Vaak worden
brieven wel elektronisch aangeleverd maar moet er nog heel wat gebeuren
om ze zodanig in het HIS te krijgen, dat de nieuwe informatie goed
gekoppeld en bewaakt wordt.
Laat ik nu eens verdergaan op de overdracht van medicatiegegevens. Om
te beginnen met nut en noodzaak van deze nieuwe richtlijn. Ik ben ervan
overtuigd dat we met z'n allen met het navolgen van deze richtlijn het
aantal medicatiefouten aanzienlijk kunnen verminderen. De eerste
signalen uit de praktijk van de ziekenhuizen bij opname en ontslag
wijzen hier al op. Dat is dus bemoedigend.
De essentie van de richtlijn is dat de voorschrijver áltijd een actueel
overzicht van gebruikte medicatie voorhanden heeft. En dan niet alleen
van wat hij zélf heeft voorgeschreven, maar ook wat anderen
voorschreven. Het is de verantwoordelijkheid van de voorschrijver dat
hij daar bij de patiënt en andere voorschrijvers naar vraagt.Niet méér,
maar ook niet minder. Bij dat medicatieoverzicht hoort niet alleen een
lijst van geneesmiddelen en dosering, maar ook een overzicht van
contra-indicaties. Nog altijd krijgen we bij de inspectie meldingen
over anafylactische reacties na een bekende penicillineallergie. Soms
met dodelijke afloop. En nog steeds komt het voor, dat patiënten
geneesmiddelen dubbel gebruiken.
Het specialité uit het ziekenhuis wordt door de huisarts omgezet naar
een goedkoper generiek, maar heeft de patiënt dat begrepen? Beide
voorbeelden tonen aan dat een goede communicatie door de hele keten
heen belangrijk is voor de medicatieveiligheid bij de patiënt.
Er is nog een belangrijk punt. Het is onmogelijk om alle mogelijke
combinaties van geneesmiddelen te kennen en daarbij te weten wat wel
samen kan en wat niet.
Ik herhaal nog maar eens wat ik gezegd heb tijdens het NICTIZ-congres
in Nieuwegein september vorig jaar: Het is in mijn ogen niet langer
verantwoord om geneesmiddelen voor te schrijven zonder gebruik te maken
van een geautomatiseerd systeem met medicatiebewaking.
Wat betekent dat nu voor uw dagelijkse werk? Er wordt van u gevraagd en
verwacht dat u dus alle geneesmiddelen in uw HIS inbrengt. Dus ook de
medicatie die u tijdens een visite uitschrijft. Het betekent ook dat u
wijzigingen in de dosering in uw HIS opneemt. Wijzigingen, inclusief
natuurlijk het stóppen van medicatie.
Dat vraagt een voortdurende alertheid op het bijhouden van die
actualiteit, sámen met uw ondersteunende medewerkers. Het is denk ik
overbodig om te zeggen waarom. De vervuiling van ieder systeem begint
met verkeerde data. De volgende professional in de keten zal een
verkeerde interpretatie geven, verkeerde conclusies trekken en zo de
fout niet alleen handhaven, maar zelfs versterken. En dat allemaal door
één onvolkomenheid. Dat is hetzelfde als bij een complexe rekensom.
Wanneer je aan het begin van de berekening een foutje maakt, hoe klein
dan ook, kun je de rest nog zo goed doen: aan het eind krijg je dan wel
de verkeerde uitkomst. Zo is het in de zorgketen ook. Elk foutje of elk
ontbrekend stukje informatie heeft gevolgen voor de rest van de keten.
En dus voor de patiënt. Kreeg je vroeger op school nog een half punt
voor een bijna goede berekening met foute uitkomst, als het gaat om de
veiligheid voor patiënten is dat toch echt anders! Bijna goed is dan
helemaal fout.
Het is duidelijk dat u binnen uw praktijk veel aandacht moet geven aan
deze richtlijn voor alle praktijkmedewerkers. Spreek intern af wie wat
op welk moment moet doen en leg dat vast. Daarnaast is het van groot
belang om met omringende zorgverleners afspraken te maken over het
uitwisselen van geactualiseerde medicatiegegevens: overdracht van
gegevens vanuit uw eigen praktijk naar de huisartsenpost en terug. Van
u naar apotheker en terug. Van en naar het ziekenhuis.
Vergeet ook vooral niet uw patiënt te betrekken bij het actualiseren
van zijn of haar medicatieoverzicht. Vraagt u uw patiënten bijvoorbeeld
naar de uitkomst van het bezoek aan een medisch specialist? De kans
bestaat dat de patiënt een recept van de specialist heeft ingeleverd
bij de apotheek van het ziekenhuis en dat dit nieuwe
geneesmiddelgebruik niet bekend is bij u en ook niet bij de eigen
apotheek van de patiënt.
In de richtlijn zijn de verantwoordelijkheden voor een goede
medicatieoverdracht beschreven: de voorschrijver controleert of hij
tijdens een consult beschikt over het actuele medicatieoverzicht.
Verder moet hij wijzigingen in de medicatie registreren en de patiënt
en de volgende zorgverlener op tijd informeren. De apotheker moet de
processen zo organiseren dat het medicatieoverzicht actueel is bij elke
overdracht van een voorschrijver naar de volgende voorschrijver.
Bovendien moet hij de medicatie van de patiënt bewaken. Om elkaars
gegevens te kunnen actualiseren, moeten huisartsen en apothekers daarom
afspraken maken over elders voorgeschreven en elders afgeleverde
medicatie. Ook moeten zorgverleners binnen een regio onderling
afspreken op welke wijze de diverse zorgverleners elkaar faciliteren
bij het verkrijgen van een actueel medicatieoverzicht.
De richtlijn verlangt in dit verband een samenwerkingsprotocol. Een
zeer recent voorbeeld: Het Kennemer Gasthuis vereist vanaf 1 maart bij
iedere geplande opname een actueel medicatieoverzicht via huisarts of
apotheker. Het ziekenhuis spreekt dus de zorgverlener hierop aan, want
het mag natuurlijk nooit zo zijn dat de patiënt de dupe wordt.
Zoals hopelijk bekend, gaat de inspectie de naleving van de richtlijn
medicatieoverdracht onderzoeken. Dat zullen we doen onder alle
zorgverleners. We zijn begonnen bij huisartsen en apothekers in de
eerste lijn. In de pilotfase hebben we geconstateerd dat men technische
belemmeringen ervaart en dat er beroepsbeoefenaren zijn die hun eigen
informatiesystemen nog onvoldoende kennen. Daarom vind ik dit congres
zo'n goed initiatief. U bent als huisarts verantwoordelijk voor de
kwaliteit van uw bijdrage in de medicatieoverdracht. Uw HIS speelt
daarin een grote rol.
Hoe gaat die toetsing nu in zijn werk? Via de NPCF en de
Reumapatiëntenbond hebben wij 25 patiënten uitgenodigd voor het
IGZ-onderzoek. We bezoeken de huisarts en apotheker van deze patiënten.
Daarbij vergelijken we de medicatieoverzichten van deze
beroepsbeoefenaren met de lijst van geneesmiddelen die de patiënt
daadwerkelijk gebruikt. Alle geneesmiddelen worden hierin meegenomen,
behalve zelfzorgmedicatie.
Het gaat erom niet alleen te vergelijken, maar natuurlijk ook te
achterhalen wat de redenen zijn van het eventueel niet-matchen van deze
gegevens. We kijken dus naar organisatieaspecten. Verder kijken wij ook
of de beroepsbeoefenaren überhaupt in staat zijn een medicatieoverzicht
te tonen, zoals dit is gedefinieerd in de richtlijn. In het algemeen
kijken wij welke inspanningen u pleegt om te voldoen aan de richtlijn
en welke afspraken u daarover heeft gemaakt met andere zorgverleners.
De inspanning kan ook liggen in het optimaliseren van uw HIS in
afstemming met uw softwareleverancier. Uiteraard kunnen we met zo'n
beperkte steekproef geen algemene uitspraken doen. Het is een
inventariserend onderzoek. Wél willen we de resultaten zo snel mogelijk
publiceren zo rond de zomer van dit jaar. Zo kunnen de niet bezochte
zorgverleners zich spiegelen aan de resultaten en als dat nodig is hun
eigen organisatie bijstellen.
Wat ik net vertelde betreft een planmatig, systematisch onderzoek onder
zorgverleners. Bij meldingen van calamiteiten gaat de inspectie echter
wél vanaf januari van dit jaar in alle sectoren na of er al dan niet is
gehandeld volgens de richtlijn medicatieoverdracht.
Want de richtlijn is een veldnorm. Dat betekent dat bij een calamiteit
waarbij de overdracht van medicatie een rol speelt, wij de onderdelen
uit de richtlijn medicatieoverdracht als toetsingselementen hanteren,
ongeacht de plek waar het voorval zich heeft voorgedaan. Wij verwachten
dan dat zorgverleners gezamenlijk tot een analyse komen van de oorzaken
van de calamiteit en met elkaar een plan van aanpak opstellen voor
verbetering.
Ik ben aan het eind van mijn verhaal gekomen. Maar voordat ik echt
afrond, wil ik u nog iets meegeven. Ik citeer uit het Nivel-rapport van
een maand geleden: "Uitwisseling van informatie kan de
patiëntveiligheid ten goede komen. Maar uitwisseling van gegevens die
niet op orde zijn is niet zinvol en kan juist leiden tot meer risico's
voor de patiëntveiligheid." En zó is het. Ik herhaal het nog maar eens:
U bent ver op het gebied van toepassing van ICT. Blijf vooral
vooroplopen. Maar vergeet nooit dat een systeem technisch nog zo
volmaakt kan zijn, het begint met de juiste gegevens erin te stoppen.
Ik dank u voor uw aandacht.