Rechtbank Roermond


Motiveringsgebrek in vreemdelingenzaak

Roermond, 28 maart 2011 â De vreemdelingenkamer van de rechtbank Den Haag, zittinghoudende te Roermond, stelt in een tussenuitspraak de minister voor Immigratie en Asiel (verweerder) in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het door de rechtbank geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen.

De minister vindt dat een brief van een internist niet toegelaten mag worden tot de beroepsprocedure en dat de brief alsnog dient te worden voorgelegd aan het Bureau Medisch Advisering.

Volgens de rechtbank kunnen partijen op grond van artikel 8:58, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb), tot tien dagen voor de zitting nadere stukken indienen. Deze bepaling staat niet in de weg dat stukken die op een later tijdstip worden ingediend, door de rechtbank worden toegelaten tot de procedure, mits er geen sprake is van strijd met de goede procesorde. De rechtbank is van oordeel dat daarvan geen sprake is.

Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het

bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Het niet toepassen van dit instrument in deze zaak zou leiden tot een formele vernietiging wegens een motiveringsgebrek waarbij verweerder zou worden opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met in achtneming van de brief van de behandeld specialist. Naar de letterlijke tekst van bedoeld artikel is geen sprake van een gebrek, nu het motiveringsgebrek in de beroepsfase is opgekomen. Het instrument van de bestuurlijke lus dient het belang van een spoedige (finale) geschillenbeslechting en de rechtbank ziet hierin aanleiding om het bepaalde in artikel 8:51a van de Awb toe te passen en stelt de minister in de gelegenheid om het gebrek te herstellen.

LJ Nummer

BP9339

Zie het origineel
Bron: Rechtbank Roermond Datum actualiteit: 28 maart 2011 Naar boven