Ingezonden persbericht


Persbericht
CNV Vakmensen

28 maart 2011, Utrecht

------

CNV Vakmensen wil af van 'mensenhandel' in goederenvervoer

Kamervragen over 'Poolse' chauffeurs

De arbeidsomstandigheden van Oost-Europese chauffeurs raken niet alleen de betrokken chauffeurs, ze ondermijnen op den duur de gehele bedrijfstak. En ze zijn in strijd met wetgeving inzake mensenhandel. Om die reden vraagt vakbond CNV Vakmensen nadrukkelijk aandacht voor de omstandigheden waaronder Oost-Europese vrachtwagenchauffeurs in het Rotterdamse havengebied hun werk moeten doen. SP'er Paul Ulenbelt bekeek zaterdag op uitnodiging van het CNV met eigen ogen de situatie en kondigde aan Kamervragen op dit onderwerp te zullen stellen.

In dit geval betreft het niet eens het materieel waarmee Polen, Letten, Litouwers, maar ook Roemenen en Bulgaren het vervoerswerk moeten doen. Het gaat vooral om de periode dat er geen werk is. En dat de chauffeurs staan te wachten op een vracht.

Bestuurder Marcel Hoogendijk van CNV Vakmensen: 'Vaak dagen achtereen moeten deze mensen wachten bij hun truck. Zonder enige redelijke sanitaire voorziening, maar ook zonder de mogelijkheid om ergens te verpozen. De cabine en een kleine cirkel rondom de vrachtwagen is het leefgebied. En de huifwagen van een collega blijkt ineens te worden gebruikt als keuken/hangplek. Te somber voor woorden. En dan biedt wodka nog wel eens een uitwijk. Deze mensen zijn volledig afhankelijk gemaakt van hun werkgever. De wet op de mensenhandel verbiedt zo'n omgang met je werknemers. We willen dat de politici aandringen op striktere naleving van de wet. CNV Vakmensen heeft zelf inmiddels conctacten met de taskforcetegen mensenhandel van Justitie.'

Zaterdag 26 maart bezocht de kadergroep Beroepsgoederenvervoer van de CNV-vakbond een van de gewraakte wachtplaatsen in het Rotterdamse. Vooraleerst hadden de CNV-leden - zelf gepokt en gemazeld in de transportwereld - met elkaar en de SP'er Ulenbelt gedebatteerd over de mogelijkheden om dit probleem op een goede manier op te lossen.

Hoogendijk is het met de leden eens dat, als deze toestanden nog langer worden getolereerd, eerlijke concurrentievormen steeds verder achter de horizon zullen verdwijnen. 'Nederlandse werkgevers in het beroepsgoederenvervoer, die wel proberen hun mensen volgens cao-richtlijnen het werk te laten doen, raken hierdoor vrachten kwijt. Voor hongerlonen en onder Oost-Europese toestanden staan buitenlandse chauffeurs lijdzaam te wachten op vracht. De winsten gaan naar de bazen, waaronder ook Nederlandse overigens, die het niet zo nauw nemen met de regels. En die zitten in hun Mercedessen en villa's te genieten van hun weelde en bekommeren zich niet om het personeelswelzijn. Wij willen voorkomen dat die buitenlandse chauffeurs nog langer zo hun werk moeten doen. Maar ook dat de Nederlandse bedrijfstak langzaam afglijdt naar deze standaard, want immers op termijn nog de enige manier om geld te verdienen.'