Rechtbank Arnhem
Rechtbank veroordeelt Arnhemmer voor poging tot zware mishandeling
Arnhem, 28 maart - De Arnhemse rechtbank heeft vandaag een 20-jarige
man uit Arnhem conform de eis van de officier van justitie veroordeeld
tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden
voorwaardelijk voor een poging tot zware mishandeling in een
uitgaansgelegenheid.
Hij moet daarnaast 70 uur werken vanwege eerder opgelegde
voorwaardelijke straffen die nu ten uitvoer worden gelegd. De rechtbank
acht bewezen dat de man op 27 november 2010 een ander met kracht met
een glas in zijn hand in zijn nek heeft geslagen. De rechtbank verwerpt
het verweer van de man dat hij in een reflex heeft geslagen en dat hij
zich er op dat moment niet van bewust was dat hij een glas in zijn hand
had. De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit. Het is een feit van
algemene bekendheid dat het slaan met een glas in de nek tot ernstig
lichamelijk letsel kan leiden. Het had dan ook heel anders af kunnen
lopen. Feiten als het onderhavige leiden in het uitgaansleven tot
gevoelens van onrust en onveiligheid.
De rechtbank acht, overeenkomstig het standpunt van de officier van
justitie, slechts een poging tot zware mishandeling bewezen en geen
voltooide zware mishandeling nu er wel letsel is ontstaan, maar geen
zwaar lichamelijk letsel.
De man is reeds meerdere malen ter zake van
geweldsmisdrijven veroordeeld en liep nog in meerdere proeftijden. De
rechtbank volgt het verweer van de advocaat van verdachte niet dat een
gevangenisstraf de ingezette positieve ontwikkeling van verdachte zou
doorbreken. Verdachte heeft zich zeer hardleers getoond. Het is aan
verdachte om te laten blijken dat het hem, na het uitzitten van zijn
straf, ernst is om zijn leven te beteren.
De rechtbank heeft bepaald dat voor de nieuwe straf geen nieuw
reclasseringscontact opgelegd zal worden. Verdachte liep reeds onder
toezicht van de jeugdreclassering in het kader van een eerder opgelegde
voorwaardelijke straf. De proeftijd van die voorwaardelijke straf wordt
met één jaar verlengd.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat de man de door het slachtoffer
gevorderde schade zal moeten vergoeden. Een deel van de vordering van
het slachtoffer is niet-ontvankelijk omdat de bewijslevering die
daarvoor nodig is het strafproces teveel zou belasten.
Bron: Rechtbank Arnhem
Datum actualiteit: 28 maart 2011 Naar boven