Rechtbank 's-Hertogenbosch
Burgemeester mag man tijdelijk toegang tot woning ontzeggen
âs-Hertogenbosch, 25 maart 2011 - De burgemeester stond in zijn recht
toen hij besloot dat een man na het uitzitten van zijn straf voor drie
maanden niet mag terugkeren naar zijn woning in Eindhoven. Dat heeft de
voorzieningenrechter van de rechtbank âs-Hertogenbosch vandaag
geoordeeld.
De man is veroordeeld tot ruim elf jaren celstraf voor onder meer
drugshandel en was vanaf 2002 gedetineerd. Na het uitzitten van zijn
straf is de man teruggekeerd in de woning van zijn partner in
Eindhoven. Deze woning is in november 2010 beschoten. Niet alleen in de
woning, maar ook in de naastgelegen huizen en in enkele autoâs zijn
kogels ingeslagen. Na de schietpartij verlieten de man en zijn partner
de woning. Toen in februari veiligheidsglas werd aangebracht trok de
man weer in het huis. De burgemeester besloot toen de man de toegang
tot zijn woning voor drie maanden te ontzeggen op basis van artikel
172, derde lid van de Gemeentewet. De man mocht zich ook niet ophouden
in een gemarkeerd gebied rond de woning. De man maakte bezwaar tegen
het besluit van de burgemeester en stapte naar de rechter.
Volgens de burgemeester is er een hoge kans op een herhaalde, serieuze
aanslag op de man. Er zijn geen daders opgepakt, het doelwit van de
aanslag keerde terug naar de woning en de schietpartij hield volgens de
burgemeester verband met de langdurige detentie wegens zware
criminaliteit. De burgemeester stelt dat de schietpartij grote onrust
heeft veroorzaakt onder de Eindhovense bevolking en in de buurt. Zolang
de man in het huis woont is er volgens de burgemeester de ernstige
vrees voor de veiligheid van de man, de medebewoners, omwonenden en
voorbijgangers. Er kon volgens de burgemeester niet met minder
ingrijpende middelen worden volstaan om de dreiging weg te nemen, omdat
de man elke vorm van beveiliging heeft geweigerd. Verder heeft de
burgemeester aangegeven het bevel te heroverwegen zodra er
ontwikkelingen zijn in het opsporingsonderzoek, in het bijzonder de
aanhouding van een of meer verdachten.
De man stelt dat de burgemeester niet bevoegd was het bevel te geven en
is van mening dat het bevel ernstige inbreuk maakt op zijn
grondrechten. Verder heeft de burgemeester volgens hem onvoldoende
concrete feiten en omstandigheden aangedragen om de ernstige vrees voor
verstoring van de openbare orde te onderbouwen. Volgens de man was de
beschieting een incident en zijn er geen ontwikkelingen in het
opsporingsonderzoek die duiden op een nieuwe aanslag. De man is van
mening dat de burgemeester onvoldoende heeft gekeken naar minder
ingrijpende maatregelen, zoals het vaker surveilleren in de buurt of
het plaatsen van opvallende voertuigen.
De voorzieningenrechter moet beoordelen of de burgemeester op het
moment dat hij het bevel gaf in redelijkheid tot het oordeel kon komen
dat sprake was van ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van
de openbare orde. Bij die toetsing dient de voorzieningenrechter uit te
gaan van de informatie die de burgemeester op dat moment ter
beschikking stond. De voorzieningenrechter gaat er vooralsnog kort
gezegd van uit dat de burgemeester over voldoende concrete informatie
beschikte. De burgemeester was daarom bevoegd het bevel te geven. Wel
zal de burgemeester in de nog te nemen beslissing op het bezwaar van de
man alsnog uitdrukkelijk moeten motiveren op basis van welke concrete
en actuele informatie hij tot de conclusie is gekomen dat sprake is van
ernstige vrees voor het ontstaan van verstoring van de openbare orde.
Aangezien er sprake is van een gebrek dat in de bezwaarfase kan worden
hersteld, ziet de voorzieningenrechter hierin geen aanleiding een
voorziening te treffen.
De burgemeester heeft zich volgens de voorzieningenrechter op goede
gronden op het standpunt gesteld dat geen andere optie dan het geven
van het bevel aanwezig was, mede omdat de man hulp en beveiliging heeft
geweigerd. De voorzieningenrechter oordeelt dat andere maatregelen
zoals het vaker surveilleren of plaatsen van opvallende voertuigen
gelet op het karakter van het incident geen alternatief bieden. Wel
dient de inbreuk zo beperkt mogelijk te zijn. Volgens de
voorzieningenrechter zijn er vooralsnog onvoldoende waarborgen dat de
inbreuk in tijd zo beperkt mogelijk zal zijn, maar nu is nog geen
sprake van disproportionaliteit. Wel mag van de burgemeester worden
verwacht dat hij zich frequent op de hoogte stelt van de stand van
zaken in het onderzoek naar de verdachten van het schietincident en van
de ernst van de bestaande dreiging. Verder zal de burgemeester zich er
telkens van moeten vergewissen of in verband met die mate van ernst het
handhaven van het bevel nog wel gerechtvaardigd is. Omdat de dreigende
verstoring van de openbare orde niet van de man maar van derden
uitgaat, moeten ook zijn belangen goed worden meegewogen. De rechter
oordeelt echter dat een eventueel volgend geweldsincident ernstig
gevaar kan opleveren voor de bewoners van de woningen in de omgeving.
Het huidige bevel verkleint de kans aanzienlijk dat de man wordt
gevonden. Daarbij komt dat de bewoners in de omgeving van de woning
effectief worden beschermd tegen inbreuken op de openbare orde.
LJ Nummer
BP9061
Zie het origineel
Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum actualiteit: 25 maart 2011 Naar boven