Rijksoverheid
Brief naar Tweede Kamer over bijdrage Nederland aan uitvoering VN-resolutie
Nieuwsbericht | 22-03-2011
De ministerraad is vandaag in een extra vergadering bijeen geweest om
te spreken over de situatie in Libië. Het kabinet heeft besloten een
bijdrage te leveren aan de uitvoering van resolutie 1973 van de
VN-Veiligheidsraad. Het kabinet heeft de Tweede Kamer een artikel-100
brief gestuurd waarin dit besluit wordt toegelicht.
Kabinet stuurt artikel 100-brief aan Tweede Kamer
* Download deze video
+ Video voor Windows Media Player Video, 23-03-2011, wmv, 17,08
min., 42,4 MB
+ Video voor Apple Quicktime Player Video, 23-03-2011, mp4,
17,08 min., 64,0 MB
+ Ondertitelingsbestand Caption | 23-03-2011 | srt
* Uitgeschreven tekst
Minister-president Rutte:
Goedenavond. De MR is vandaag in een extra vergadering bijeen
geweest om te spreken over de situatie in Libië. We hebben besloten
om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van resolutie 1973 van
de VN-Veiligheidsraad. We hebben zojuist een art.100 brief aan de
Kamer gezonden. De kern van die brief is dat Nederland als
verantwoordelijk lid van de internationale gemeenschap een bijdrage
zal leveren aan de uitvoering van deze resolutie 1973 van de
VN-Veiligheidsraad. Onze bijdrage zal bestaan uit 6 F16's, een KDC
10, een zogenaamd tankvliegtuig en een mijnenjager. Deze bijdrage
is bedoeld om het wapenembargo tegen Libië af te dwingen. En als
daartoe in NAVO-verband wordt besloten, kunnen we ook ondersteuning
bieden bij de handhaving van de no-flyzone. In dat geval zullen we
de Kamer een aanvulling op de art.100 brief sturen. Vorige week nam
de Veiligheidsraad een resolutie aan waarmee de internationale
gemeenschap een helder en vooral ook stevig volkenrechtelijk
mandaat kreeg om burgers te beschermen tegen de wandaden van het
regime van kolonel Khadhafi. Deze resolutie was wat ons betreft
hard nodig. Al weken is er in Libië een bloedige strijd gaande.
Daarbij zet het regime van Khadhafi het leger in tegen de eigen
burgers. Onschuldige burgers worden in Libië op dit moment
gebombardeerd. Dat heeft internationaal tot veel verontwaardiging
geleid. Het was de hoogste tijd om te zeggen: tot hier en niet
verder. Dit weekend in Parijs was er een bijeenkomst in
gezamenlijkheid. Een bijeenkomst van Noord-Amerika, Europa,
belangrijk, ook de Arabische landen. Daar is vastgesteld dat
Kadhafi de wensen van de internationale gemeenschap aan zijn laars
lapt. Al tijdens de vergadering schond hij zijn eigen
staakt-het-vuren. En hij ging hij door met het bestoken van zijn
eigen burgerbevolking. Onmiddellijk ingrijpen was dan ook
noodzakelijk. Er kon niet langer worden gewacht. Daarom heeft dat
weekend al een kleine groep landen een begin gemaakt met acties om
de burgerbevolking te beschermen en vervolgens het ook mogelijk te
maken om een no-flyzone af te dwingen. Nederland heeft zich actief
ingezet om de NAVO-lidstaten op één lijn te krijgen. Gisteren,
maandag, is er intensief contact geweest door mijn collega's
Rosenthal en Hillen en mijzelf met onder andere de Turken, de
Fransen, de Britten, maar ook het secretariaat-generaal van de NAVO
in Brussel om ervoor te zorgen dat de gerezen patstelling kon
worden opgeheven. Acties in NAVO-verband, dat is het standpunt van
de Nederlandse regering, hebben het voordeel van een heldere
commandostructuur, een helder mandaat, en duidelijke logistieke
lijnen. Het is dan ook goed dat er vandaag door de NAVO concrete
afspraken zijn gemaakt over het afdwingen van het embargo. We
hebben besloten om ons daarbij aan te sluiten. Vorige week hadden
we de Kamer al geïnformeerd dat we de wenselijkheid en de
mogelijkheid van Nederlandse deelname zouden onderzoeken. Gelet op
de besluitvorming in de NAVO vandaag konden we dat proces vanavond
in de ministerraad afronden. Mijn collega's Rosenthal van
Buitenlandse Zaken en Hillen van Defensie zullen u meer vertellen
over de details van onze bijdrage. Ik geef graag het woord aan Uri
Rosenthal.
Minister Rosenthal:
Dank. Dames en heren, de Veiligheidsraad heeft dus vorige week
ingestemd met resolutie 1973, die is gebaseerd op hoofdstuk VII van
het VN Handvest en dat betekent dat we dus te maken hebben met een
stevig, adequaat, volkenrechtelijk mandaat op basis van de
resolutie van de VN-Veiligheidsraad. De resolutie vraagt de
lidstaten om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om ten eerste
de burgerbevolking en de door burgers bevolkte gebieden te
beschermen die in Libië, onder meer in Benghazi, oostelijk Libië,
worden bedreigd. Ten tweede, naleving van het vliegverbod af te
dwingen. Ten derde, naleving van het wapenembargo af te dwingen. De
militaire operatie waarin Nederland in NAVO-verband zal deelnemen
is gericht op afdwingen van het wapenembargo en mogelijk ook het
vliegverbod. De operatie zal maximaal drie maanden duren, of loopt
eerder af wanneer de omstandigheden zo zijn dat de operatie niet
meer nodig is. Dus drie maanden maximaal. Na afloop van de 3
maanden, kan de missie verlengd worden, maar alleen na instemming
van de NAVO-lidstaten, dus ook na instemming van Nederland als
lidstaat van de NAVO.
Dames en heren, het is van groot belang dat de NAVO het afdwingen
van het wapenembargo ter zee en vanuit de lucht op zich gaat nemen.
Want de NAVO is bij uitstek geschikt voor zo'n complexe militaire
operatie. En zij is ook in staat een bijdragen van niet-NAVO-landen
te coördineren. Dat is van meet af aan voor de regering een
belangrijk punt geweest. Die NAVO-operatie is natuurlijk nooit en
te nimmer oplossing voor de situatie in Libië. Er dient een
politieke proces op gaan te komen met uiteindelijk natuurlijk een
politieke oplossing voor de toestand in Libië. Voor die politieke
oplossing en de processen daartoe zal de VN leiding moeten nemen.
Daarbij zal ook de EU een rol kunnen spelen, en zeker ook, niet te
vergeten, de Arabische Liga en de Afrikaanse Unie. En zoals ik
tijdens de Raad voor ministers van Buitenlandse Zaken afgelopen
maandag heb opgebracht valt daarbij te denken aan een
kwartetformule van VN, EU, Arabische Liga en Afrikaanse Unie. Ik
leg de nadruk ook op de politieke processen omdat het daar
natuurlijk uiteindelijk om zal gaan. Dames en heren, het is door de
premier al gezegd. Nederland heeft een sterke voorkeur van meet af
aan gehad om in NAVO-verband uitvoering te geven aan
VN-Veiligheidsraad-resolutie 1973 en dat komt mede voort uit het
Toetsingskader van de Tweede Kamer. Daarin wordt immers inderdaad
centraal gesteld helderheid over het kader in de vorm van helder
militair plan en duidelijke commandostructuren. En ten tweede,
duidelijkheid over welke partners meedoen, welke partners er zijn,
waarop we kunnen rekenen. En dan ten slotte een derde punt, ook
vanuit de politieke context. Nederland hecht grote waarde aan de
betrokkenheid bij en de steun van de Arabische landen. Zoals ook al
eigenlijk bij de totstandkoming van de Veiligheidsraad-resolutie
1973 bleek de steun van de Arabische Wereld was daar van groot
belang om tot een eenduidige VR-resolutie te komen die ook werd
aangenomen. De Nederlandse regering is blij met de politieke steun
voor de resolutie van de Arabische wereld en die komt dan vanuit de
Arabische Liga en bijvoorbeeld ook de Gulf Cooperation Council. Ik
mag er ook op wijzen dat de no-flyzone mede op voorspraak van de
Arabische Liga is vastgelegd. En de SG Amr Moussa van de Arabische
Liga heeft die steun herhaald na een ontmoeting met SG Ban Ki Moon
van de VN, gisteren maandag 21 maart. Het zij ook even in alle
duidelijkheid gezegd. In de Coalition of the Willing is bijdrage
van Qatar, Jordanië, de Verenigde Arabische Emiraten en Koeweit ook
van groot belang. Het geeft dus aan dat de Arabische landen
inderdaad ook meedoen. Qatar zal, voor zover de laatste berichten
duidelijk zijn, deelnemen met militaire middelen en Jordanië en
Koeweit zullen ondersteuning geven aan de militaire operatie met
zowel logistieke als humanitaire middelen. Hiermee moge duidelijk
zijn dat de internationale gemeenschap ten aanzien van Libië
inderdaad een duidelijke resolutie heeft geaccepteerd. Een stevig,
adequaat, volkenrechtelijk mandaat heeft gelegd onder de militaire
operaties. En wat dat betreft dus ook van de betrokkenheid van de
Arabische wereld bij deze operatie verzekerd is. Dat was wat ik
wilde zeggen.
Minister Hillen:
Tot slot nog even van de zijde van Defensie. Als de Tweede Kamer
morgen zal instemmen met de artikel 100-brief dan zal Defensie
ongeveer tweehonderd militairen ter beschikking stellen. Dat
betekent dat de mijnenjager van de Alkmaarklasse, dat is de
Haarlem, die is al in de buurt. Die moet door SACEUR nu naar het
centrale deel van de Middellandse Zee gestuurd voor de kust van
Libië. De F16's die komen uit Leeuwarden vandaan. Die kunnen binnen
enkele dagen beschikbaar zijn. En luchttankvliegtuig, de KDC-10,
kan ook onmiddellijk beschikbaar zijn, maar is maar voor een week
beschikbaar, omdat die daarna al is vastgelegd voor een andere
verplichting. Dan zullen er AWACS-vliegtuigen vliegen en daar
zullen een aantal Nederlandse bemanningen aan deelnemen. En er
zullen een aantal Nederlandse militairen in de staven zitten die
natuurlijk ook nodig zijn om de zaken te coördineren. De totale
kosten belopen ongeveer twintig miljoen euro en die worden gedekt
met de HAGIS-middelen.
Jansen (Telegraaf)
Ik hoor NAVO voor en NAVO achter. Nederland heeft een track record
bij het vooraan staan bij het aanbieden van militaire middelen.
Vanwaar deze terughoudendheid?
Rutte
In uw zin hoor ik geen terughoudendheid. Waar ziet u die?
Jansen (Telegraaf)
Vandaag heeft Nederland de Noren geholpen bij het tanken van
vliegtuigen, de Belgen doen al mee. Wij zijn al dagen aan het
praten. Sinds wanneer lopen wij achter op de Belgen?
Rutte
Wat wij van groot belang vinden is dat als je Nederlandse troepen
committeert dat je zeker weet dat de commandostructuur, de
controlestructuur dat die A1 is. Je hebt te maken nu sinds
afgelopen zaterdag, sinds de bijeenkomst in Parijs, die Sarkozy had
georganiseerd, met een coalition of the willing waarin drie landen
dominant zijn. Dat is de VS, Frankrijk en Engeland. Dat is nog wel
net te coördineren. Wij hebben steeds gezegd: wil je ook een goede
bijdrage leveren vanuit Nederland dan moet dat ingebed zijn in een
duidelijke commandostructuur. Ik heb mij altijd op het standpunt
gesteld, met mijn twee collega's, dat daarvoor de aanvliegroute via
de NAVO de allerbeste is. Die bevalt ons het beste. Probleem was
dat daar problemen ontstonden in de besluitvorming. De Fransen
blokkeerden zaterdag de besluitvorming vanwege die bijeenkomst in
Parijs en daarna waren er problemen met de Turken, de Duitsers en
de Fransen. Dus ik heb mij er op in gesteld met mijn collega's om
gisteren te helpen die blokkade weg te halen. Nou hopelijk zijn we
daar behulpzaam in geweest. In ieder geval, hoe het ook gelopen is,
vandaag is het voor een deel gelukt. Ik hecht er zeer aan omdat als
je Nederlandse troepen committeert moet je ook zeker weten dat dat
in een hele duidelijke structuur is ingebed en dan moet je geen
risico's nemen met een gelegenheidscoalitie die belangrijk werk
heeft gedaan. Waar ik geen kritiek op heb. Ik ben blij ook dat ze
dat hebben gedaan, maar ik vond nog steeds dat de Nederlandse
bijdrage het beste paste in die inbedding in de NAVO.
Jansen (Telegraaf)
Heeft het iets te maken met de mislukte evacuatiepoging in Libië,
deze terughoudendheid?
Rutte
Nee, daar heeft het niets mee te maken.
Van Dommelen (NOS)
Ook onder de voorstanders van ingrijpen zijn er mensen die zeggen:
we weten wel hoe we erin gaan, maar niet hoe we eruit komen. Met
andere woorden, wat is het einddoel? Als Kadhafi weg is? Wanneer is
de operatie een succes?
Rutte
Het einddoel is duidelijk. Het einddoel is dat de bevolking van
Libië in veiligheid verder kan leven. Ik kan me niet goed
voorstellen dat het gebeurt met Kadhafi aan de leiding, maar de
resolutie van de VN laat zich daar niet expliciet over uit. Is
ambigue. Het einddoel uiteindelijk is dat de vreselijkheden van het
regime tegen de eigen bevolking dat die beëindigd worden. En daarom
zitten er in de resolutie drie elementen. Dat is in de eerste
plaats het beschermen van de burgerbevolking, dat is artikel vier
uit de resolutie. Dat is wat er nu door de coalition of the willing
in gang is gezet met als bijproduct dat het luchtafweervermogen van
de Libiërs zodanig is beschadigd dat ook een no-flyzone te
handhaven is. Het tweede doel van de resolutie is de no-flyzone en
derde is het embargo. En wij hebben ons op het standpunt gesteld:
waar kan Nederland nou een bijdrage aan leveren? Dat is aan het
embargo en de no-flyzone, onder NAVO-command.
Van Dommelen (NOS)
Er wordt voor drie maanden in getekend. De no-fly zone Irak was
meer dan tien jaar.
Rutte
Omdat wij over drie maanden ons het recht voorbehouden tot een
volstrekt nieuw afwegingsmoment, waarbij het voor ons heel
belangrijk is welke vorderingen zijn er gemaakt? Wat is de verdere
exit-strategie om te komen naar het einddoel? En heel belangrijk,
daar hebben we inderdaad met elkaar uitvoerig over gesproken, we
hechten alle drie zeer aan de betrokkenheid van de Arabische landen
in de regio. Ook daar zullen wij steeds op toetsen of er voldoende
draagvlak is voor deze acties, ook bij de landen in de regio.
Heymans (RTL)
Mogen onze militairen schieten, de F16's?
Hillen
Alleen op andere vliegtuigen. Maar althans als we aan de no-flyzone
gaan deelnemen. Ze gaan eerst dus in het embargo. In het embargo
betekent het dat ze boven de kust, boven de zee voor Libië, buiten
de territoriale wateren zullen toezien op het naderen van
vliegtuigen, vrachtvliegtuigen naar Libië toe, om het embargo te
controleren. Zouden we dadelijk in een no-flyzone gaan meedoen dan
ook is het air to air zoals dat heet. Dus de F16's zijn niet voor
doelen op het water, noch voor doelen op de grond.
Heymans (RTL)
Dus er wordt niet geschoten?
Hillen
Het zou eventueel kunnen op een ander vliegtuig, maar andere
vliegtuigen dwingen om ergens heen te vliegen hoef je meestal niet
te doen met schieten.
Vraag
Is er wat u betreft een grote meerderheid in de Tweede Kamer nodig,
of is een gewone meerderheid ook goed?
RUTTE
Daarvoor geldt dat strikt genomen, zo werkt een art.100-procedure,
dat er geen instemming hoeft te zijn van de Kamer. Maar het kabinet
eigenlijk dit soort zaken alleen wil doen, het gaat hier om
tweehonderd militairen zoals Hans Hillen al zei, tweehonderd
militairen die wij committeren, dat vraagt altijd om een
parlementair draagvlak. Net zoals bij iedere discussie met het
kabinet in de Kamer laat ik mij nooit uit over hoe groot dat moet
zijn. Wij zoeken natuurlijk naar een zo'n breed mogelijk draagvlak,
maar ik ga niet in als-dan-situaties over welke fracties wel of
niet. Zo'n breed mogelijk draagvlak.
Breedveld (R1)
Voor de duidelijkheid uw collega heeft gezegd: wie a zegt, moet ook
b zeggen. Kunt u uitleggen wat wij precies wel en wat wij niet gaan
doen?
Hillen
Voorlopig is het embargo wat we nu willen gaan doen. Het embargo
betekent dat je op zee controleert of er wapens doorkomen. Dat doen
zowel de mijnenjager als de F16's. Als we over zouden gaan naar een
no-flyzone gaat weer hetzelfde gelden. Dan controleren we de lucht.
Dat wil zeggen dat we ons niet in gronddoelen of waterdoelen gaan
begeven. Dat is `m.
Breedveld (R1)
Waarom is die scheiding zo uitdrukkelijk gemaakt?
Hillen
Die scheiding is uitdrukkelijk zo gemaakt omdat wij de doelen zo
helder mogelijk willen hebben. De resolutie van de Veiligheidsraad
geeft opties ook natuurlijk om de burgers te beschermen op de
grond. Tot nu toe hebben wij nog geen goede inzichten welke schade
er precies is aangericht. Wij willen proberen om daar zo zorgvuldig
mogelijk te opereren. Dat wil zeggen dat wij de no-flyzone
interpreteren als no-flyzone als we daarin gaan. Maar voorlopig
zijn we alleen bezig met het embargo.