Straf voor moord op dochter definitief
Den Haag, 22 maart 2011 - De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep
tegen de uitspraak van het hof Arnhem waarin een vrouw is veroordeeld
voor de moord op haar 14-jarige dochter.
Achtergrond
De vrouw wordt ervan verdacht dat zij in de periode van 19 tot en met
20 juni 2008 in Arnhem met voorbedachte rade haar 14-jarige dochter om
het leven heeft gebracht door haar medicijnen te geven en door een
gasfles open te draaien.
Procedure bij hof en Hoge Raad
Het hof Arnhem heeft verdachte op 5 februari 2010 veroordeeld tot een
gevangenisstraf van acht jaar. Het hof acht bewezen dat de verdachte
haar dochter met voorbedachte rade van het leven heeft beroofd.
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van
het hof. Als advocaat voor de verdachte treedt op mr. J. Boksem,
advocaat in Leeuwarden.
Advocaat-generaal Vellinga heeft op 25 januari 2011 geconcludeerd tot
verwerping van het beroep.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad verwerpt op 22 maart 2011het cassatieberoep met een
zogenoemde verkorte motivering op basis van art. 81RO. Dat betekent dat
de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat geen nadere
motivering nodig is omdat geen rechtsvragen aan de orde zijn gesteld
die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Gevolgen van deze uitspraak
De door het hof uitgesproken veroordeling van de verdachte is hiermee
definitief geworden.
Dit is een samenvatting van de uitspraken van de Hoge Raad van 22 maart
2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige uitspraken
zijn laatstgenoemde beslissend.
Den Haag, 22 maart 2011
Gerechtelijke organisatie