Economie groeit, maar niet uitbundig
Volgens het vandaag verschenen Centraal Economisch Plan 2011 van het
Centraal Planbureau (CPB) groeit de Nederlandse economie in 2011 en
2012 met respectievelijk 1¾% en 1½%.
Centraal Economisch Plan 2011
Download (pdf, 2.3 MB) | CEP | 22-03-2011 | 124 pagina's
Zie het origineel
Economie groeit, maar niet uitbundig
Met deze bescheiden groeicijfers, van 1¾% voor 2011 en 1½% voor 2012,
wordt het tijdens de afgelopen recessie opgedane groeiverlies
vooralsnog niet ingehaald. De economische groei komt grotendeels voor
rekening van de uitvoer. De gezinsconsumptie en bedrijfsinvesteringen
dragen ook hun steentje bij. De arbeidsmarkt blijft positief verrassen:
de werkloosheid (internationale definitie) daalt naar verwachting
verder tot gemiddeld 4% in 2012. Door de hogere inflatie van 2% in 2011
én 2012 en door beleidsmaatregelen daalt de koopkracht in doorsnee in
beide ramingsjaren. Het begrotingstekort loopt in de raming wel snel
terug, van 5,2% van het bruto binnenlands product (bbp) in 2010 tot
2,2% bbp komend jaar.
Onzekerheden zijn groot
De definitieve raming in dit Centraal Economisch Plan is begin maart
afgerond. Dat betekent dat de meest recente ontwikkelingen in
bijvoorbeeld Japan niet meer zijn meegenomen in de cijfers. Ook als dat
wel had gekund, was het waarschijnlijk erg moeilijk geweest om nu al in
te schatten wat de gevolgen voor de Nederlandse economische
ontwikkeling zijn. Via onzekerheidsvarianten zijn wel tentatieve
inschattingen gemaakt van de gevolgen van een hogere olieprijs, een
wereldwijde opleving van het consumenten- en producentenvertrouwen en
een duurdere euro.
CAPTION: Kerngegevens voor Nederland, 2010-2012
(tabel)
Wereldwijd forse groeiverschillen
De wereldeconomie herstelt zich van de crisis, maar de economische
prestaties lopen van land tot land sterk uiteen. Het bbp van opkomende
economieën in Azië nam vorig jaar toe met 9,0%, de groeicijfers in de
Verenigde Staten (2,8%) en het eurogebied (1,7%) bleven daar ver bij
achter. Ook in de ramingsjaren doen de opkomende economieën het naar
verwachting relatief goed. In de hoogontwikkelde economieën zijn de
staatsschulden als percentage van het bbp sterk opgelopen en staan
overheden voor de opdracht om hun overheidsfinanciën op orde te
brengen, wat de groei de komende jaren remt. De groei van de relevante
wereldhandel, waarin de hoogontwikkelde economieën een groot gewicht
hebben, vertraagt dan ook van ruim 11% in 2010 tot 6¼% dit jaar en 5%
komend jaar.
De Nederlandse economie
In het vierde kwartaal van 2010 groeide de economie volgens voorlopige
cijfers van het CBS met 0,6% van kwartaal op kwartaal. Naar verwachting
zakt het groeitempo de komende kwartalen licht terug, resulterend in
een bbp-groei op jaarbasis van 1¾% dit jaar en 1½% in 2012. De forse
productiedaling tijdens de Grote Recessie en de (geraamde) bescheiden
groei sindsdien impliceren dat pas halverwege volgend jaar de
productiepiek van begin 2008 wordt geëvenaard. Nederland is door de
kredietcrisis dus ruwweg vier jaar aan economische groei kwijtgeraakt.
Uitvoer schraagt bbp-groei
De uitvoer volgt het patroon van de wereldhandel: na de sterke groei in
2010 valt het tempo in de ramingsjaren terug. Desalniettemin komt in
2011 en 2012 nog altijd het grootste deel van de economische groei voor
rekening van de uitvoer.
De voorziene toename van de gezinsconsumptie blijft bescheiden, vooral
omdat de werkgelegenheid slechts in beperkte mate toeneemt en de
(statische) koopkracht in doorsnee afneemt. De bedrijfsinvesteringen
vertonen na twee jaren van krimp naar verwachting weer groei. Met name
de investeringen in machines, computers en vervoermiddelen herstellen
zich. Aangezien de bestaande productiecapaciteit nog altijd niet ten
volle wordt benut, spelen vervangingsinvesteringen vermoedelijk een
grote rol.
De overheidsbestedingen leveren in de jaren 2010-2012 de laagste
gecumuleerde groeibijdrage in een driejaarsperiode sinds het begin van
de meting in 1970. Tegenover gestaag groeiende zorguitgaven staan een
afname van de materiële overheidsbestedingen (consumptie en
investeringen) en een krimp van de werkgelegenheid bij de overheid.
Arbeidsmarkt al snel krap
Met ingang van dit Centraal Economisch Plan gaat het CPB bij het
beschrijven van de arbeidsmarkt over op de internationale definitie van
werkgelegenheid en werkloosheid. Het belangrijkste verschil met de
nationale definitie is dat de internationale definitie uitgaat van de
één-uurgrens: iedereen die minstens één uur per week werkt of wil
werken telt mee voor de beroepsbevolking. In de nationale definitie
ligt deze grens op twaalf uur. De overgang naar de internationale
definitie leidt er dus toe dat mensen in kleine baantjes voortaan
meetellen in de beroepsbevolking. Een uitvoerige beschrijving van de
verschillen en de gevolgen staat beschreven in de Macro Economische
Verkenning 2011 (blz. 63). Het CPB zal overigens nog geruime tijd een
aantal arbeidsmarktcijfers volgens beide definities blijven publiceren.
Volgens de internationale definitie neemt de werkloosheid naar
verwachting af van gemiddeld 4,5% van de beroepsbevolking in 2010 tot
4% (355.000 personen) in 2012. In het licht van de forse krimp van de
productie in de afgelopen jaren valt de oploop van de werkloosheid tot
een piek van 4,5% op jaarbasis erg mee. De arbeidsmarkt begint weer
krap te worden.
Mediane koopkracht neemt drie jaar op rij af
De koopkracht neemt dit jaar in doorsnee af met ¾%, mede als gevolg van
diverse beleidsmaatregelen. Daarnaast blijft de contractloonstijging in
de marktsector (1¾%) achter bij de inflatie (2%), terwijl pensioenen
niet of slechts deels geïndexeerd worden. Ook komend jaar neemt de
mediane koopkracht naar verwachting af met ¾%. Doordat deze ook in 2010
al was afgenomen, is er voor het eerst sinds de jaren tachtig sprake
van drie jaren op rij met een koopkrachtdaling.
Overheidsfinanciën verbeteren in rap tempo
Het begrotingstekort vermindert naar verwachting van 5,2% bbp in 2010
tot 2,2% bbp in 2012 en komt daarmee komend jaar al onder het
`Maastricht-plafond' van 3%, een jaar eerder dan verwacht. De
tekortvermindering in 2011 en 2012 hangt samen met het voortgaande
economische herstel en met het restrictieve begrotingsbeleid, dat wil
zeggen met het aflopen van het stimuleringspakket en de
tekortreducerende maatregelen van zowel het vorige als het huidige
kabinet. De EMU-schuld loopt door de tekorten verder op, tot 65,9% bbp
in 2012.
Gerelateerde publicaties:
Centraal Economisch Plan 2011
Presentatie CEP 2011
Kortetermijnraming maart/april 2011
Arbeidskosten per eenheid product
Aspecten winstgevendheid bedrijven
CPB Policy Brief 'Nederland en de Europese schuldencrisis'
Het Centraal Economisch Plan 2011, ISBN 9789012573306, is vanaf 5 april
2011 in gedrukte versie te bestellen bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen (www.sdu.nl)
Postbus 20014
2500 EA Den Haag
Tel. 070-3789880
Fax: 070-3789783
De prijs bedraagt 33 euro
Centraal Planbureau