Gepubliceerd op 18 maart 2011
Sterrenkundigen nemen echo's waar uit de kern van een rode reus
Gepubliceerd op 18 maart 2011
Een internationaal team van sterrenkundigen, onder wie Saskia Hekker
van de Universiteit van Amsterdam (UvA), heeft golven in een ster
ontdekt die helemaal tot aan de kern van de ster reiken. De ontdekking
is gedaan dankzij nauwkeurige metingen met de Kepler-ruimtetelescoop.
De onderzoeksresultaten zijn op 17 maart gepubliceerd in de online
editie van het wetenschappelijke tijdschrift 'Science Express'.
Sterrenkundigen wisten al dat er golven bestaan die door sterren heen
gaan, zoals geluidsgolven hier op aarde, maar tot nu toe konden alleen
golven in de buitenste lagen van een ster worden geobserveerd. Die
golven reiken enkele honderdduizenden kilometers diep, totdat ze op een
bepaald moment worden teruggekaatst doordat de materie van de ster zo
dicht wordt dat de golven er niet in kunnen doordringen. Nu heeft het
team onverwacht golven geobserveerd die helemaal tot het centrum van de
ster reiken. Het is dit type golven (stertrillingen) dat binnen de
asteroseismologie wordt bestudeerd. De asteroseismologie gebruikt
stertrillingen om een gedetailleerd beeld te krijgen van het binnenste
van sterren.
Rode reuzen
De bijzondere golven werden ontdekt in een rode reus. Rode reuzen zijn
sterren die aan het eind van hun leven zijn gekomen. Onze eigen zon
bereikt dat stadium over zo'n vijf miljard jaar. Tegen die tijd zal de
zon ruim 10 keer groter zijn dan nu, en ongeveer 50 keer zo helder.
Tegelijk zal de kleur verschoven zijn van geelachtig naar roodachtig,
vandaar de naam rode reus.
Nauwkeurige metingen
`Deze ontdekking zal ons vertellen hoe sterren inwendig ouder worden,
en dus wat er met onze zon in de toekomst zal gebeuren', zegt Hekker,
postdoc aan het Sterrenkundig Instituut Anton Pannekoek van de UvA.
Hekker is één van de vele jonge onderzoekers die de kans kregen om te
mogen werken met gegevens van NASA's ruimtemissie Kepler. Samen met
enkele andere onderzoekers is zij de drijvende kracht achter het team
dat gegevens over rode reuzen analyseert. Op het oppervlak van de ster
manifesteren de trillingen (oscillaties) zich als plekken waar de
temperatuur een beetje varieert, met een min of meer vaste periode. Dit
veroorzaakt minieme variaties in de totale helderheid van de ster, en
deze variaties zijn nu nauwkeurig gemeten met de Kepler-telescoop.
Co-auteur Joris de Ridder van de Universiteit Leuven licht toe: `Het
instrument moet uiterst gevoelig zijn om zulke golven te zien tegen een
achtergrond van ruis. Ook moet het lang genoeg naar deze trillingen
kijken. Zo'n ster trilt niet met slechts één frequentie, maar met
verschillende frequenties tegelijk, die heel dicht bij elkaar liggen.
Om de frequenties van deze golven van elkaar te kunnen onderscheiden
moet je de golven heel lang aan één stuk registreren. Dankzij Kepler
kunnen we aan beide voorwaarden voldoen.'
Het team maakt deel uit van KASC, het Kepler Asteroseismic Science
Consortium, waarbinnen meer dan 440 sterrenkundigen die gespecialiseerd
zijn in het exploreren van het inwendige van sterren, samenwerken. Het
hoofdkwartier ligt in Aarhus (Denemarken).
Publicatiegegevens
P. G. Beck, T. R. Bedding, B. Mosser, D. Stello, R. A. Garcia, T.
Kallinger, S. Hekker, Y. Elsworth, S. Frandsen, F. Carrier, J. De
Ridder, C. Aerts, T. R. White, D. Huber, M.A. Dupret, J. Montalbán, A.
Miglio, A. Noels, W. J. Chaplin, H. Kjeldsen, J. Christensen-Dalsgaard,
R. L. Gilliland, T. M. Brown, S. D. Kawaler, S. Mathur, and J. M.
Jenkins: `Kepler-Detected Gravity-Mode Period Spacings in a Red Giant
Star', in: Science Express, 17 maart 2011.
Bron: NOVA / UvA Persvoorlichting
|
Universiteit van Amsterdam