Verslag over 2010 digitaal; 3 terugblikonderzoeken
Persbericht van Algemene Rekenkamer
Verslag over 2010 digitaal; 3 terugblikonderzoeken
Met het Verslag 2010 verantwoordt de Algemene Rekenkamer zich voor het
eerst met een digitale publicatie over haar werkzaamheden van afgelopen
jaar. Via de website www.rekenkamer.nl/Verslag2010 zijn alle gegevens
over de onderzoeken, de bedrijfsvoering en andere aspecten uit 2010 te
vinden. In video-interviews lichten de president en onderzoekers hun
keuzes en werkzaamheden toe en reageren betrokkenen bij wie een
onderzoek is uitgevoerd op hun ervaringen met de Algemene Rekenkamer.
Het Verslag 2010 is op 17 maart 2011 uitgebracht. Op deze dag zijn ook
drie zogenoemde terugblikken gepubliceerd. Dit is onderzoek waarbij de
effecten van aanbevelingen uit eerder onderzoek zijn getoetst; zijn
aanbevelingen door ministers omgezet in beleid en door
uitvoeringsorganisaties in praktijk gebracht? Dit maal betreffen de
terugblikken de onderwerpen publieke omroep, de aanpak van de harde
kern van jeugdwerklozen en buitenlandvergoedingen voor rijksambtenaren.
Toezicht op publieke omroep kan beter en efficiënter
De aanbevelingen die de Algemene Rekenkamer in 2008 deed in het rapport
Publieke omroep in beeld zijn grotendeels opgevolgd. De minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft een wetswijziging
doorgevoerd waardoor nieuw toegelaten omroepen financiële reserves
kunnen opbouwen. De NPO heeft inmiddels helder zijn taak uitgewerkt
voor de doelmatige besteding van publieke middelen binnen de publieke
omroepen. De Commissie Integriteit Publieke Omroep (CIPO) is de
uitwisseling van kennis en ervaring tussen raden van toezicht van
publieke omroepen gaan bevorderen. Uit het terugblikonderzoek blijkt
echter ook dat het toezicht op het functioneren van de publieke omroep
nog beter en efficiënter kan.
Vanwege de kabinetsaankondiging het mediabudget gefaseerd met 200
miljoen euro te verlagen en de verwachting dat dit tot fusies van
omroepen leidt, heeft de Algemene Rekenkamer nader onderzoek naar de
bedrijfsvoering en publieke en private geldstromen achterwege gelaten
en zich geconcentreerd op het toezicht.
Het externe toezicht op de publieke omroepen is een taak van het
Commissariaat voor de Media. Dit Commissariaat blijkt maar een beperkt
deel van de toezeggingen uit 2008 te hebben uitgevoerd. Zo is het
financieel toezicht nog niet gebaseerd op een visie en een
uitgekristalliseerde risicoanalyse; de aandacht voor meer gerichte,
diepgaande toezichtactiviteiten, bijvoorbeeld naar bepaalde
sponsorcontracten, is vooralsnog beperkt. Naast risicogerichter en
diepgaander lijkt het toezicht ook efficiënter te kunnen. Het
Commissariaat zou meer kunnen voortbouwen op het werk van NPO en de
controles van de externe accountant.
De NPO bevordert samenwerking tussen omroepen en stelt kaders op. Een
voorbeeld is het beloningskader voor presentatoren dat in 2009 in
werking is getreden. Door dit beloningskader is het aantal
presentatoren dat meer verdient dan het gestelde maximum flink aan het
dalen (van 17 in 2009 naar naar verwachting 9 in 2012). De Algemene
Rekenkamer plaatst de kanttekening dat NPO niet controleert of de
informatie klopt die omroepen over de beloning van presentatoren
aanleveren.
In 2008 uitte de Algemene Rekenkamer zorgen over de geringe
toezichthoudende bevoegdheden van sommige raden van toezicht van een
omroep. Uit dit terugblik-onderzoek blijkt dat dit in de praktijk niet
tot problemen leidt. Wel is een onafhankelijke attitude van een raad
van toezicht ten opzichte van het omroepbestuur van groot belang voor
het uitvoeren van effectief toezicht. In een klein aantal gevallen zijn
leden van deze raden uit het omroepbestuur afkomstig. Verder is bij één
omroep (NCRV) de voorzitter van de raad enkele dagen in de week betaald
in dienst van dezelfde omroep. Raden van toezicht waar oud-bestuurders
zitting in hebben wekken de schijn minder onafhankelijk te zijn. Ook
blijkt dat niet alle raden van toezicht van omroepen in een openbaar
verslag verantwoording afleggen over hun werkzaamheden. Dit geldt voor
twee omroepen (BNN en EO). In een verslag zou de raad ook moeten
aangeven of het omroepbestuur volgens de raad de beoogde doelen heeft
gehaald.
De minister van OCW heeft de overlap bij het toezicht, ondanks een
toezegging in 2008, nog onvoldoende aangepakt. Zowel het Commissariaat
voor de Media als CIPO hebben gekeken naar de governance-structuur van
nieuwe omroepen en beide hebben op verzoek van de minister onderzoek
gedaan naar vermeende misstanden bij drie omroepen (BNN, KRO en TROS).
De minister, die streeft naar lagere toezichtlasten, stelt in reactie
op dit onderzoek dat er wel degelijk afstemming is van werkzaamheden en
ontkent onvoldoende te hebben gedaan. Volgens de Algemene Rekenkamer
kan er echter meer vooruitgang geboekt worden.
Concrete verbetering kwetsbare jonge werklozen nog in kinderschoenen
De Algemene Rekenkamer constateert in de terugblik Aanpak harde kern
jeugdwerklozen dat concrete verbetering in de begeleiding van
'kwetsbare jongeren' nog in de kinderschoenen staat. Wel is sinds 2008
het besef gegroeid dat kwetsbare jongeren zonder werk (deze term
hanteert het kabinet) intensieve en langdurige begeleiding nodig hebben
om terug naar school of aan het werk te gaan.
In 2010 stonden er 55.000 werkloze jongeren in de leeftijd van 15 tot
27 jaar ingeschreven bij het UWV. Een deel van deze jongeren kampt met
een meervoudige problematiek: behalve dat zij moeite hebben met school
en werk hebben zij vaak ook psychische en sociale problemen. De
Algemene Rekenkamer stelde in 2008 vast dat de begeleiding die deze
jongeren krijgen vaak niet aansluit bij hun complexe problemen.
In 2009 stelde het kabinet Balkenende-IV het Actieplan
Jeugdwerkloosheid op waarin specifiek aandacht is voor de positie van
kwetsbare jongeren. Dit actieplan is door uitvoerende partijen, zoals
de gemeenten en het UWV, verder uitgewerkt in regionale actieplannen.
De Algemene Rekenkamer constateert dat er in deze regionale
actieplannen weinig aandacht is voor het verbeteren van de diagnose van
de problemen van kwetsbare jongeren, ondanks dat de Tweede Kamer daar
in 2009 met een motie extra aandacht voor vroeg.
In 2008 constateerde de Algemene Rekenkamer bovendien dat de
samenwerking tussen instanties die betrokken zijn bij de zorg (zoals
jeugdzorg, jeugdhulpverlening en jeugd-GGZ) en instanties die helpen
bij het vinden van werk en inkomen (gemeenten en UWV) beter kon. Nu
blijkt dat deze samenwerking, ondanks de aandacht hiervoor in regionale
actieplannen, nog steeds moeilijk van de grond komt. Het
kabinet-Rutte/Verhagen wil de jeugdzorg overhevelen naar gemeenten en
gaat er vanuit dat deze overheveling een positief effect zal hebben op
de samenwerking tussen lokaal actieve partijen.
De Algemene Rekenkamer is van mening dat het goed zou zijn als het
kabinet aangeeft welke verbeteringen in de begeleiding van kwetsbare
jongeren gerealiseerd moeten worden en hoe het daarbij de vinger aan de
pols wil houden.
Steeds minder rijksambtenaren tijdelijk in buitenland gedetacheerd
Uit de terugblik op het in april en oktober 2009 in twee delen
gepubliceerde onderzoek Buitenlandvergoedingen rijksambtenaren blijkt
dat er steeds minder rijksambtenaren bij de Europese Unie, VN of andere
internationale instellingen worden gedetacheerd. In september 2010 was
het aantal teruggelopen tot 147, in juni 2008 waren dit er nog 224. Dit
op een totaal van ruim 190.000 rijksambtenaren en militairen. Sinds
jaren stelt het kabinet een stimuleringsbeleid te voeren voor
detacheringen in het buitenland. Het kabinet heeft het doel hiervan nog
steeds niet duidelijk gesteld.
Voor ambtenaren die bij de EU willen gaan werken zijn recent de
mogelijkheden voor meer studieverlofdagen en vergoeding van cursusgeld
verruimd.
In 2009 constateerde de Algemene Rekenkamer dat bij detacheringen in
het buitenland in een aantal gevallen met vergoedingen of
pensioenregelingen in strijd met de regels gehandeld wordt. Sinds deze
publicatie is nieuwe regelgeving door het kabinet uitgevaardigd. Hierin
is een groot aantal aanbevelingen voor verbetering van de Algemene
Rekenkamer overgenomen. Verschil in behandeling van ambtenaren van
Buitenlandse Zaken en van andere ministeries is in de aangepaste
regelgeving geformaliseerd.
Op papier zijn zaken aangepakt, maar de praktijk moet zich nog
bewijzen, zo toont het terugblikonderzoek aan. In incidentele gevallen
ontbreekt de rechtsgrond voor vergoedingen.
In reactie stelt de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) dat door het kabinetsvoornemen te bezuinigen
en een compactere overheid te vormen de aanbevelingen van de Algemene
Rekenkamer om het stimuleringsbeleid specifieker te maken en bij
vergoedingen voor een goede rechtsgrond te zorgen niet de eerste
prioriteit hebben. De minister wil het beleid inpassen in het concept
van een compacte overheid. De Algemene Rekenkamer signaleert daarom
spanning tussen het stimuleringsbeleid van het kabinet en de druk door
taakstellingen. Een duidelijke keuze van het kabinet kan deze spanning
weghalen.
Verslag 2010: in beeld en woord toelichting op werkzaamheden
Op de website is het Verslag 2010 te vinden, gelardeerd met korte
films. In dit jaarverslag is de missie opgenomen. Daarin staat onder
meer: 'De Algemene Rekenkamer heeft als doel het rechtmatig, doelmatig,
doeltreffend en integer functioneren van het Rijk en de daarmee
verbonden organen te toetsen en te verbeteren. Daarbij toetst zij ook
de nakoming van verplichtingen die Nederland in internationaal verband
is aangegaan. Zij voorziet daartoe de regering, de Staten-Generaal en
degenen die verantwoordelijk zijn voor de gecontroleerde organen van op
onderzoek en onderzoekservaring gebaseerde informatie.'
Het jaar 2010 was het eerste jaar van de strategische periode
2010-2015. In deze strategie heeft de Algemene Rekenkamer opnieuw de
kaders aangegeven waarbinnen dit Hoog College van Staat met onderzoek
wil bijdragen aan goed openbaar bestuur. Voor de periode 2010-2015 is
het lerend vermogen van het openbaar bestuur centraal gesteld.
Het werkprogramma 2010 is gedurende het jaar aangepast aan de nieuwe
politieke situatie: de val van het kabinet en de daaropvolgende
verkiezingen. De Algemene Rekenkamer is in tijden van verkiezingen
terughoudend met publiceren, om elke schijn van een politieke
stellingname te vermijden. De meeste werkzaamheden, zoals het
voorbereiden en uitvoeren van onderzoek, konden doorgaan. Een aantal
publicaties is doorgeschoven naar 2011. De politieke situatie heeft ook
tot een aantal niet-geplande publicaties geleid. Zo is Vooropname 2010
aan de Tweede Kamer aangeboden, een overzicht met de stand van zaken op
een aantal terreinen.
Het Verslag 2010 gaat verder onder meer in op de samenwerking met
lokale rekenkamers en internationale samenwerking met
zusterorganisaties. De Algemene Rekenkamer heeft zich kandidaat gesteld
om in 2014 het Eurosai-congres voor Europese rekenkamers te
organiseren.
Eind 2010 kende de Algemene Rekenkamer een personeelsbezetting van ruim
277 fte (305 medewerkers) tegen ruim 293 fte eind 2009 (319). De
uitgaven bedroegen in 2010 29,9 miljoen euro. Dat is iets lager dan
eind 2009 en ook lager dan begroot, omdat het aantal publicaties
vanwege de politieke situatie minder was dan gepland en de aanbesteding
van groot onderhoud aan het pand aan het Lange Voorhout in Den Haag
lager uitviel dan begroot. De uitgaven zijn ook beperkt door een aantal
bezuinigingsmaatregelen.
Algemene Rekenkamer