Rathenau Instituut
* Nieuwsbrief
17-03-2011
Focusgebieden niet belangrijker - ondanks investeringen.
Als klein land heeft Nederland onvoldoende middelen om in alle
wetenschapsgebieden te excelleren. Dus wordt er extra geïnvesteerd in
gebieden die essentieel geacht worden voor wetenschap, economie of
maatschappij. Heeft dit zogeheten focus-en-massabeleid er ook voor
gezorgd dat de gestimuleerde gebieden meer wetenschappelijke
publicaties zijn gaan leveren dan andere gebieden? Nee, concludeert het
Rathenau Instituut in het rapport `Focus en massa in het
wetenschappelijk onderzoek: de Nederlandse onderzoeksportfolio in
internationaal perspectief', dat deze week verschijnt.
"Focus en massa" - ook bekend als F&M- : in het wetenschapsbeleid is
er zelden een term geweest die door zovelen is omarmd. De afgelopen
jaren werden er dan ook veel maatregelen genomen om focus en massa in
het wetenschappelijk onderzoek te creëren. Denk hierbij aan het
oprichten van topinstituten, de toewijzing van extra middelen en het
instellen van regieorganen. Het Innovatieplatform en het ministerie van
Economische Zaken wezen sleutelgebieden aan, zoals chemie, high-tech
systems, materialen, water en food & flowers. Ook het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap noemde drie onderzoeksgebieden die
versterking behoefden, namelijk: ICT, genomics en nanowetenschap.
Zijn de gestimuleerde vakgebieden meer wetenschappelijke publicaties
(`output') gaan leveren dan andere gebieden? En scoren de focusgebieden
internationaal beter? `Nee, dus', concludeert het Rathenau Instituut.
Specialisatie niet toegenomen
Het instituut onderzocht aan de hand van publicaties en
conferentiebijdragen, of de focus- en sleutelgebieden tussen 1990 en
2008 meer wetenschappelijke publicaties zijn gaan leveren in verhouding
tot andere vakgebieden en in verhouding tot het buitenland. De metingen
tonen dat, alle F&M-maatregelen ten spijt, de specialisatie niet is
toegenomen. Niet binnen Nederland en niet in verhouding tot andere
excellente wetenschapslanden.
Gebieden die extra geld kregen, zijn op zich wel meer wetenschappelijke
publicaties gaan leveren. Maar het marktaandeel van de focusgebieden is
binnen Nederland niet gegroeid, omdat andere - niet-gestimuleerde -
gebieden even snel of zelfs harder zijn gegroeid. Dat laatste geldt
vooral voor het medisch onderzoek. De Nederlandse focusgebieden blijven
ook internationaal achter, omdat andere landen in de focusgebieden veel
actiever zijn, vooral in Azië.
Waarom slaagt het F&M-beleid niet? Rathenau Instituut onderzoeker Edwin
Horlings: "We willen dit nader onderzoeken. Maar we vermoeden dat de
complexiteit van het Nederlandse wetenschapssysteem hierbij een rol
speelt. Als de overheid bijvoorbeeld bepaalde velden extra stimuleert,
terwijl universiteiten voor andere velden kiezen, NWO haar eigen
prioriteiten stelt en de FES-gelden toekenning een eigen strategische
logica heeft, dan kan dat resulteren in tegenstrijdige interventies met
onbedoelde effecten."
Met andere woorden: als alle actoren uit de wetenschap onafhankelijk
van elkaar kiezen voor focus en massa, zijn er voor de Nederlandse
wetenschap als geheel, nog geen keuzes gemaakt. Dat kan, volgens de
onderzoekers, op termijn nadelig uitpakken.
Het Rathenau Instituut
Het Rathenau Instituut stimuleert de publieke en politieke
meningsvorming over wetenschap en technologie. Daartoe doet het
instituut onderzoek naar de organisatie en ontwikkeling van het
wetenschapsysteem, publiceert het over maatschappelijke effecten van
nieuwe technologieën, en organiseert het debatten over vraagstukken en
dilemma's op het gebied van wetenschap en technologie.