Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 22/11 Luxemburg, 17 maart 2011

Pers en Voorlichting

Arrest in zaak C-221/09 AJD Tuna Ltd / Direttur tal-Agrikoltura u s-Sajd en Avukat enerali

De verordening waarbij de ringzegenvisserij op blauwvintonijn met ingang van medio juni 2008 werd verboden, is gedeeltelijk ongeldig De verordening schendt het non-discriminatiebeginsel voor zover het verbod voor Spaanse ringzegenvaartuigen in werking is getreden op 23 juni 2008, terwijl het voor Maltese, Griekse, Franse, Italiaanse en Cypriotische ringzegenvaartuigen in werking is getreden op 16 juni 2008 In het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee is de ringzegenvisserij op blauwvintonijn gewoonlijk tussen 1 januari en 30 juni toegestaan. Niettemin kan de Commissie, krachtens de basisverordening betreffende het gemeenschappelijk visserijbeleid1, noodmaatregelen vaststellen voor de instandhouding van de visbestanden. Zo heeft de Commissie, op 12 juni 2008, een verordening2 vastgesteld waarbij de visserij op blauwvintonijn in het oostelijk deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van Griekenland, Frankrijk, Italië, Cyprus of Malta met ingang van 16 juni 2008, en door ringzegenvaartuigen die de vlag voeren van Spanje met ingang van 23 juni 2008 werd verboden. Voorts werd het bij deze verordening aan de marktdeelnemers van de Gemeenschap verboden om in te stemmen met het aanvoeren, het kooien voor afmesten of voor de viskweek, of het overladen in wateren of havens van de Gemeenschap, van blauwvintonijn die in die zones vanaf die data door ringzegenvaartuigen werd gevangen. AJD Tuna is een Maltese vennootschap die twee viskwekerijen bezit voor het kweken en afmesten van blauwvintonijn. Na de vaststelling van bovengenoemde verordening heeft de Direttur talAgrikoltura u s-Sajd (Maltese directeur voor landbouw en visserij) het AJD Tuna verboden om blauwvintonijn aan te kopen en in Malta in te voeren. AJD Tuna heeft zich gewend tot de Prim'Awla tal-Qorti ivili (burgerlijke rechtbank van Malta), teneinde vergoeding te verkrijgen van de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van dat, haars inziens, buitensporige, onrechtmatige en onredelijke verbod. AJD Tuna stelt dat zij niet de hoeveelheid tonijn kon aankopen waarvoor zij koopovereenkomsten had gesloten met Franse en Italiaanse vissers vóór de opening van het visseizoen. Van mening dat de beslechting van het geding afhangt van de geldigheid van de verordening, heeft de Prim'Awla tal-Qorti ivili deze vraag voorgelegd aan het Hof van Justitie. In zijn vandaag gewezen arrest stelt het Hof allereerst vast dat de basisverordening niet ongeldig is voor zover zij niet bepaalt dat tijdens het proces van vaststelling van noodmaatregelen opmerkingen moeten worden ingewonnen van de marktdeelnemers die door die maatregelen kunnen worden getroffen. Het Hof herinnert eraan dat het recht van eenieder om te worden gehoord voordat jegens hem een voor hem nadelige individuele maatregel wordt genomen enkel van toepassing is op individuele handelingen, en niet op een handeling van algemene strekking, zoals de basisverordening.


1

Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelk visserbeleid (PB L 358, blz. 59). 2 Verordening (EG) nr. 530/2008 van de Commissie van 12 juni 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en in de Middellandse Zee (PB L 155, blz. 9).

www.curia.europa.eu



Vervolgens verklaart het Hof dat de verordening niet in strijd is motiveringsverplichting, het vertrouwensbeginsel of het evenredigheidsbeginsel.

met

de

Nochtans is het Hof van oordeel dat de verordening het non-discriminatiebeginsel schendt voor zover de daarin neergelegde verbodsbepalingen voor Spaanse ringzegenvaartuigen in werking zijn getreden op 23 juni 2008, terwijl diezelfde verboden voor Maltese, Griekse, Franse, Italiaanse en Cypriotische ringzegenvaartuigen in werking zijn getreden op 16 juni 2008. Dienaangaande is het Hof van oordeel dat niet is aangetoond dat de Spaanse ringzegenvaartuigen zich ten opzichte van de andere in de verordening bedoelde ringzegenvaartuigen in een objectief verschillende situatie bevonden die rechtvaardigde dat de inwerkingtreding van de vangstverboden voor hen met een week werd uitgesteld om de blauwvintonijnbestanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee beter te beschermen. Het Hof wijst er in dat verband op dat het verbod op de blauwvintonijnvisserij niet was gebaseerd op de uitputting van het aan een lidstaat toegewezen quotum, maar op het gevaar van uitputting van de blauwvintonijnbestanden en op de invloed van de ringzegenvisserij op die bestanden. Niet aangetoond, en zelfs niet gesteld, is dat de Spaanse ringzegenvaartuigen verschilden van de andere ringzegenvaartuigen wat betreft hun capaciteit om blauwvintonijn te vangen en hun invloed op de uitputting van de bestanden van die vis. Het Hof concludeert dat de verordening ongeldig is voor zover zij Spaanse ringzegenvaartuigen anders behandelt dan andere ringzegenvaartuigen, zonder dat dit verschil in behandeling objectief kan worden gerechtvaardigd, gelet op het beoogde doel, namelijk de bescherming van het blauwvintonijnbestand. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu