Gemeente Dordrecht

Gemeente niet verantwoordelijk voor funderingsschade

Het gerechtshof in Den Haag heeft op 15 maart 2011 in hoger beroep uitspraak gedaan over de vraag of de gemeente Dordrecht aansprakelijk is voor schade die is ontstaan aan de houten fundering van huizen in deze gemeente. Het hof heeft, net als de rechtbank, geoordeeld dat de gemeente voor die schade niet verantwoordelijk kan worden gehouden. De vordering tot vergoeding van schade die de Belangen Vereniging Funderings Problematiek samen met een aantal huiseigenaren (hierna: 'BVFP') had ingesteld, is afgewezen.

In Dordrecht zijn veel huizen gefundeerd op houten palen. Als het grondwater zakt, kunnen deze palen gedeeltelijk droog komen te staan. Als die droogstand te lang duurt, ontstaat paalrot en verliest de fundering zijn dragend vermogen.

Rioolbeheer
De BVFP voert aan dat de gemeente aansprakelijk is voor schade die aan panden (op vier locaties in de Koninginnestraat, Adriaan van Bleijenburgstraat en de Reeweg Oost) is ontstaan doordat de funderingspalen zijn gaan rotten als gevolg van een lage grondwaterstand. Deze lage grondwaterstand zou zijn te wijten aan onzorgvuldig rioolbeheer door de gemeente. Daarnaast is de BVFP van mening dat de gemeente de bewoners niet tijdig en niet voldoende heeft geïnformeerd over de funderingsproblemen. De BVFP vindt dat de gemeente funderingsschade had kunnen voorkomen wanneer de gemeente een actievere rol had gespeeld. De gemeente is van oordeel dat zij - onndanks budgettaire en beleidsmatige beperkingen - adequaat te werk iis gegaan met rioolbeheer. De gemeente heeft steeds de adviezen van deskundigen op het gebied van funderingen opgevolgd.

Rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de gemeente heeft voldaan aan haar zorgplicht met betrekking tot het in goede staat hebben en houden van het rioleringsstelsel, en dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts oordeelde de rechtbank dat de gemeente heeft voldaan aan haar informatieplicht. Bovendien heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente zich de belangen van haar bewoners heeft aangetrokken door een subsidieregeling in het leven te roepen.

Tegen deze uitspraak van de rechtbank heeft de BVFP hoger beroep bij het gerechtshof ingesteld.

Niet aansprakelijk
In hoger beroep sluit het Hof zich aan bij het vonnis van de rechtbank. Het hof is van oordeel dat de gemeente Dordrecht geen verwijt treft. De gemeente heeft binnen de grenzen van haar (financiële) mogelijkheden en met de kennis waarover zij indertijd beschikte de rioleringsproblematiek adequaat aangepakt. Er is veel onderzoek gedaan naar de omvang van de problematiek en de gemeente heeft haar beleid daarop afgestemd. De gemeente heeft bij het herstel van de riolering prioriteiten gesteld en ook mogen stellen. Het hof is van oordeel dat de gemeente Dordrecht daarbij niet onjuist te werk is gegaan, ook al zal bij de huiseigenaren de indruk zijn ontstaan dat het allemaal erg lang duurde. De gemeente heeft de huiseigenaren op 17 oktober 2000 voor het risico op paalrot door droogstand gewezen. Het hof oordeelt dat de gemeente niet eerder had hoeven waarschuwen omdat zij zelf pas in september 2000 zicht had gekregen op de omvang van de funderingsproblematiek.

Mogelijk vervolgtraject
Tegen de uitspraak van het hof kan nog door een van de partijen cassatie worden ingesteld bij de hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad. Daarbij wordt slechts beoordeeld of het recht juist is toegepast; de zaak wordt in dat geval niet in haar geheel opnieuw behandeld.

Of de BVFP cassatie in zal stellen, is niet bekend.

Datum 16 maart 2011
Redactie Hanneke van Asdonck
Communicatie