CIDI - Centrum Informatie en Documentatie Israël
Kamer neemt belangrijke moties aan tegen antisemitisme
wo 16-03-2011
Bij de stemming in de Tweede Kamer gisteren zijn belangrijke moties
over antisemitisme aangenomen, hoewel minister Donner had getracht de
boot af te houden. De regering wil antisemitisme niet apart aanpakken
maar alleen in het kader van 'discriminatie algemeen'. De Kamer blijkt
daar anders over te denken: antisemitisme is een specifieke, eeuwenoude
vorm van discriminatie die om een specifieke aanpak vraagt. Zij wil
eens per jaar door de regering worden geinformeerd over concrete acties
om antisemitisme te bestrijden. Ook moet de regering de bestrijding
niet alleen overlaten aan gemeentes maar haar eigen
verantwoordelijkheid nemen.
Twee voorbeelden van die opvatting over de eigen verantwoordelijkheid
van de regering zijn de aangenomen moties van Rouvoet (CU) en Van Dam
(PvdA). De motie van Rouvoet vraagt de regering met Joodse
(onderwijs)instellingen en gemeenten een oplossing te vinden voor de
onevenredig hoge beveiligingskosten van onder meer Joodse scholen. Die
van Van Dam (PvdA) vraagt de regering om samen met gemeentebesturen een
gericht plan op te stellen, dat antisemitische straatincidenten door
Marokkaans-Nederlandse jongens substantieel terug moet dringen. Curieus
genoeg stemde de PVV tegen deze laatste motie; zij kwam erdoor dankzij
het CDA.
Een motie van de PVV die de beveiliging van Joodse instellingen
topprioriteit voor de politie wilde maken, werd verworpen evenals een
motie die specifiek onderzoek vroeg naar 'antisemitisme binnen de
islamitische gemeenschap'. Ook een motie van de SGP die onderzoek vroeg
naar oorzaken van antisemitisme (in het algemeen) werd verworpen.
Twee andere, wel aangenomen, moties die misschien belangrijker zijn dan
zij op het eerste gezicht lijken, gaan over de plaats van de Holocaust
in herdenkingen en vooral het onderwijs.
De laatste jaren wordt steeds 'universeler' herdacht en ook lesgegeven,
waarbij de Holocaust op een lijn wordt gesteld met 'andere erge
dingen'. CIDI en ook andere experts zoals NIOD-directeur Schwegman
vinden het belangrijk om het verschil duidelijk te maken tussen
gerichte genocide tegen een heel volk zoals de Holocaust enerzijds, en
burgerslachtoffers die vallen bij gewapende conflicten anderzijds, ook
al is dit laatste eveneens vreselijk. Lesgeven over en herdenken van de
Holocaust als genocide zijn ook van belang bij het bestrijden van
andere vormen van discriminatie: dit laat zien dat haat tegen 'andere'
groepen in uiterste consequentie kan leiden tot moord. Door de regering
gesubsidieerde lesprogramma's die tegelijk onderwijzen over de
Holocaust en de situatie van de Palestijnen werken al helemaal
averechts.
De Kamer nam gisteren de motie aan van Van der Staaij (SGP) die de
regering vraagt te bevorderen dat in het onderwijs en bij de herdenking
van de Tweede Wereldoorlog 'de Holocaust de zelfstandige aandacht
krijgt die dit thema verdient' en de Kamer daarover te informeren.
Een motie van Rouvoet (CU) vraagt de regering te spreken met
lerarenopleidingen over de plaats van de Holocaust in het onderwijs, en
om te Zorgen dat leraren 'voldoende worden toegerust om ook onder
moeilijke omstandigheden de Holocaust te behandelen op een wijze die
recht doet aan het onderwerp'. Dit laatste haakt in op een onderzoek
dat uitwees dat 1 op de 5 geschiedenisleraren het onderwijs niet of
nauwelijks ter sprake kunnen brengen omdat vooral islamitische
leerlingen daar 'moeite mee hebben'. De Holocaust is al wel een
verplicht onderdeel van het lesprogramma.
CIDI organiseert, samen met het CHGS, al enige jaren seminars 'Lesgeven
over WO2 en de Sjoa in Yad Vashem. Eind dit jaar vertrekt weer een
groep leraren en lerarenopleiders naar Jeruzalem: zie
www.platformeducatiewo2.nl.