CDA
Eddy van Hijum: Geef werkenden eindelijk een scholingsbudget
woensdag 16 maart 2011
Het kabinet Rutte-Verhagen kiest ervoor om de WW en het ontslagrecht
ongemoeid te laten. Sommigen zien dit als een gemiste kans. De verdere
flexibilisering van de arbeidsmarkt is echter geen doel op zich. Wel
zouden werkgevers zich wat het CDA betreft veel geld aan
ontslagvergoedingen kunnen besparen, wanneer zij meer zouden inzetten
op ontwikkeling van hun mensen. Met een individueel, meeneembaar
scholingsbudget.
Het CDA heeft altijd de omslag van ânazorgâ naar âvoorzorgâ centraal
gesteld. Ofwel: we moeten in een dynamische en internationale economie
de kans van mensen op (ander) werk en inkomen vergroten. Dit levert hen
uiteindelijk meer zekerheid op dan het beschermen van banen en het
bieden van werkloosheidsuitkeringen. De realiteit is echter, dat niet
alle groepen even weerbaar en mobiel zijn. Juist voor hen is het
belangrijk, beter voorbereid te zijn op de arbeidsmarkt.
Scholing is de beste vorm van âsociale zekerheidâ die we mensen kunnen
bieden. Het is terecht dat het kabinet het onderwijs heeft ontzien bij
de bezuinigingen. Ook is het goed dat de voorgenomen bezuiniging op de
scholing van 30-plussers in het MBO van de baan is. Vooral in de zorg
en de techniek verwachten we immers een tekort aan goed opgeleide
vakmensen. Maar er is meer nodig. Om mee te kunnen blijven doen op de
arbeidsmarkt, is het cruciaal dat werkenden hun âmenselijk kapitaalâ
onderhouden. Werknemers en zelfstandigen zullen hun kennis en
vakmanschap permanent verder moeten blijven ontwikkelen.
Het CDA pleit daarom voor een individueel scholingsbudget, dat mensen
in staat stelt om zich tijdens hun loopbaan bij of om te scholen.
Hoewel sociale partners dit pleidooi meermalen hebben onderschreven,
komt er in de praktijk nog steeds weinig van terecht. Uit de meest
recente doorlichting van CAO-afspraken blijkt dat de inzet op
âemployabilityâ maar langzaam toeneemt. Zo stonden er in 2010 slechts
in 22 van de 114 onderzochte CAOâs afspraken over een persoonlijk
opleidingsbudget. De scholingsuitgaven via de sectorale
opleidingsfondsen namen in 2009 wel met 78 miljoen euro toe tot 337
miljoen euro. Niettemin zat er eind 2009 nog steeds ruim 540 miljoen
euro in de reserves van de fondsen. Van het beloofde offensief om
werkenden en schoolverlaters massaal âop te scholenâ is maar deels iets
terecht gekomen.
Het is hoog tijd om de omslag te maken naar een regeling waarmee
werknemers zelf de regie kunnen voeren over hun loopbaan. Zoân
individuele regeling draagt ook bij aan de bewustwording van het feit
dat mensen in zichzelf moeten blijven investeren. In het regeerakkoord
staat dat de levensloopregeling en spaarloonregeling worden
geïntegreerd tot een âvitaliteitsregelingâ. Wat het CDA betreft, wordt
deze nieuwe spaarregeling de spil van een stelsel dat zich richt op het
vergroten van âwerkzekerheidâ. Werknemers beslissen zélf over de inzet
van het gespaarde geld voor het volgen van scholing, het opzetten van
eigen bedrijf, demotie of deeltijdpensioen. Mensen kunnen het bedrag
meenemen bij een nieuwe baan of bij de stap naar zelfstandig
ondernemerschap.
De vitaliteitsregeling wordt gevuld door eigen bijdragen, met fiscale
steun van de overheid. Daarnaast kan ook de werkgever een bijdrage
storten, individueel of voor bepaalde groepen werknemers. Zo kunnen er
afspraken worden gemaakt over een werkgeversbijdrage voor scholing, en
kan in onderling overleg een persoonlijk ontwikkelingsplan worden
opgesteld.
Bij een omslag van nazorg naar voorzorg hoort ook een kritische
heroverweging van de bijna twee miljard euro die jaarlijks door
werkgevers wordt uitgekeerd aan ontslagvergoedingen. Werkgevers en
werknemers moeten investeren in opleiding en ontwikkeling, zodat
werknemers bij ontslag een reëel perspectief op ander werk hebben. De
Sociaal Economische Raad (SER) stelde al in 2005 dat het snel vinden
van werk en het op peil houden van inzetbaarheid voorrang moet krijgen
op het afspreken van (ruime) ontslagvergoedingen. Sociale partners
zouden in CAOâs kunnen afspreken dat er preventief geld wordt gestort
in de vitaliteitsregeling in ruil voor lagere ontslagvergoedingen. Het
geld kan dan worden ingezet voor het overbruggen van de periode tussen
twee banen en voor bij- of omscholing.
Als het dit kabinet en sociale partners lukt om âvoorzorgâ door
scholing een centrale plek te geven in de sociale zekerheid, dan is dat
een hervorming van formaat.