Persbericht
15 maart 2011
Kamer: regie bij families in de jeugdzorg
De Tweede Kamer heeft ingestemd met het voorstel van de ChristenUnie om ouders, familie en vrienden de kans te geven een eigen plan te maken bij gezinsproblematiek. Tweede Kamerlid Joël Voordewind: ,,Dit is een doorbraak in de jeugdbescherming. Nu is het vaak de hulpverlener die de zaak 'overneemt', straks zullen families en vrienden worden ingeschakeld om een eigen plan te maken en voor een deel ook uit te voeren. Dat verbetert de veiligheid van het kind, omdat meer mensen worden ingeschakeld om die veiligheid te bewaken. Bovendien is het niet de overheid, maar straks vooral de samenleving die oplossingen aandraagt.'
Het amendement beoogt ouders, familieleden en anderszins direct betrokkenen de mogelijkheid te geven om voor of tijdens een ondertoezichtstelling (OTS) zelf een plan op te stellen. Op deze manier wordt een beroep gedaan op direct betrokkenen om mee te denken en mee te helpen aan een oplossing. Burgers zijn in veel gevallen zeer wel in staat verantwoordelijkheid te nemen voor problemen in eigen familie- of vriendenkring. Sociale samenhang draagt daarnaast bij aan het welzijn van kinderen. Door vormen van hulp van betrokkenen en steun uit directe kring kan bovendien uithuisplaatsing worden afgewend en wordt netwerkpleegzorg bevorderd.
Voordewind: ,,Het kan ervoor zorgen dat kinderen minder snel in jeugdzorginstellingen en vaker in het familienetwerk kan worden opgevangen. Gezinsgerichte opvang, bijvoorbeeld via netwerkpleegzorg, is veel beter.' Als voorbeeld dient de zogenaamde Eigen Kracht-conferentie, waarbij het familie- en vriendennetwerk onder leiding van een onafhankelijk coördinator zelf een plan opstelt en uitvoert. Daarmee komt de regie bij de burger te liggen. Gebleken is dat de eigenaar van het probleem, samen met eigen mensen, ook de sleutel voor de oplossing in handen heeft. Daarbij kan de kennis en bijstand van jeugdzorgprofessionals worden ingeroepen.
Door de wijzigingen die door het amendement in het wetsvoorstel worden aangebracht, stelt Bureau Jeugdzorg altijd als eerste stap in de uitvoering van de ondertoezichtstelling het gezin in de gelegenheid een plan van aanpak op te stellen, tenzij - kort gezegd - de v veiligheid van het kind dit niet toelaat. Als een geschikt plan van aanpak tot stand is gekomen, geldt dit plan als het hulpverleningsplan bedoeld in artikel 13, derde lid, van de Wet op de jeugdzorg.
De Wet op de jeugdzorg stelt aan een dergelijk plan en in het bijzonder de totstandkoming hiervan een aantal eisen, wat het Bureau Jeugdzorg kan laten meewegen bij de beoordeling van de geschiktheid van het plan. Indien Bureau Jeugdzorg bij dit oordeel tot de conclusie komt dat het plan ongeschikt is, brengt zij de ouder of ouders hiervan op de hoogte, en stelt zij hen in de gelegenheid om alsnog een geschikt plan in te dienen. Indien nadien wederom geen geschikt plan wordt ingediend, stelt Bureau Jeugdzorg alsnog zelf een hulpverleningsplan op. Mocht er verschil van mening zijn of het plan van aanpak de concrete bedreigingen van het kind zoals die zijn vastgesteld bij de oplegging van de ondertoezichtstelling wegneemt, dan kan de ouder met gezag of de minderjarige dit geschil eventueel aan de kinderrechter voorleggen.
Aangezien het een OTS betreft, blijft de gezinsvoogd toezicht houden op de veiligheid en ontwikkeling van het kind. De gezinsvoogd heeft de mogelijkheid om voor de conferentie een kader te stellen waar het door de ouders, minderjarige en direct betrokkenen gemaakte plan aan moet voldoen en het achteraf daaraan te toetsen. In Nederland zijn tot nu toe bijna alle plannen die op deze wijze tot stand kwamen, door de hulpverleners geaccepteerd als veilig voor de jeugdige.
/////////////////////
Tweede Kamer der Staten Generaal