UMC Groningen
Genetische invloed op omgaan met emoties aangetoond
15 maart 2011
Mensen met een bepaalde variant van het COMT-gen zijn minder goed in
het verwoorden van hun gevoelens. Dat hebben onderzoekers van het
Universitair Medisch Centrum Groningen aangetoond in een studie waarbij
ook de hersenactiviteit gemeten werd met een MRI scanner. De resultaten
van het onderzoek zijn deze maand gepubliceerd in het wetenschappelijke
tijdschrift NeuroImage.
De onderzoekers vonden dat mensen met het met-met allel van het
COMT-gen niet alleen minder vaardig waren in het uiten van hun emoties,
maar ook minder hersenactiviteit toonden in een hersengebied dat
belangrijk is voor emotioneel bewustzijn. Bekend was al dat mensen die
moeite hebben met het uiten van hun emoties een hoger risico hebben
voor het ontwikkelen van psychiatrische problemen zoals depressie en
angststoornissen. De bevinding is dan ook van belang voor het beter
begrijpen van verschillen tussen mensen in hun vatbaarheid voor
psychische problemen, aldus onderzoeker Marte Swart en hoogleraar André
Aleman van het Neuroimaging Center van het UMCG.
Het COMT-gen codeert voor een enzym dat betrokken is bij de
stofwisseling van dopamine, een belangrijke boodschapperstof in de
hersenen. COMT staat voor catechol-O-methyltransferase. Het met-met
allel komt voor bij ongeveer 20% van de bevolking. Mensen met het
val-val allel zijn juist beter in het omgaan met emoties en hebben
sterkere activiteit in de posterieure gyrus cingulatis tijdens het
beoordelen van woorden met een emotionele betekenis. Dit hersengebied
is betrokken bij emotioneel bewustzijn en autobiografisch geheugen. De
meeste mensen hebben het val-met allel.