Adfiz
AFM onnodig verwarrend over passende provisie betalingsbeschermers
De AFM heeft vorige week de uitkomsten gepubliceerd van haar onderzoek
bij een aantal verzekeraars naar de passendheid van provisies op
betalingsbeschermers. Adfiz is verheugd dat de AFM constateert dat bij
betalingsbeschermers excessieve provisies van 70% en 80% (van de
koopsom) niet meer voorkomen. Overigens vindt Adfiz dat de AFM op
ongelukkige wijze haar bevindingen heeft gepresenteerd.
Uit de brief zou je kunnen opmaken dat de AFM lijkt aan te sturen op
een nominaal maximum provisiebedrag. De AFM geeft op zodanige manier
een voorbeeld over de hoogte van de provisie van een
betalingsbeschermer dat je zou kunnen denken dat de AFM een provisie
van EUR 1.200 op een betalingsbeschermer met een looptijd van 20 jaar
en een maandpremie van EUR 25 per definitie als te hoog kwalificeert.
Tot slot kan uit de berichtgeving het beeld ontstaan dat de AFM vindt
dat provisie pas betaald mag worden op het moment dat daadwerkelijk de
activiteiten worden verricht.
Uit zorg over deze interpretatie heeft Adfiz de AFM direct om een
toelichting gevraagd. Adfiz heeft uit de toelichting van de AFM
begrepen dat de brief niet zo sturend bedoeld is als in bovenstaande
interpretatie. Zij heeft vooral willen aangeven wanneer een
provisieregeling de toets der kritiek niet kan doorstaan. Een
dergelijke provisieregeling is een regeling zonder beperkingen en
zonder nadere onderbouwing van de activiteiten die tegenover de
provisie staan. Zij heeft, kortom, primair de kern van de
inducementregels willen herhalen, namelijk dat de hoogte van de
provisie moet aansluiten bij de geleverde inspanningen en de gemaakte
kosten door de financieel adviseur.
Specifiek heeft Adfiz uit de brief en de toelichting van de AFM
begrepen dat:
1. Uit het gepubliceerde beleid niet moet worden afgeleid dat een
provisie van - bijvoorbeeld - EUR 5 per maand gedurende 20 jaar* per
definitie als niet-passend wordt gekwalificeerd.
2. De genoemde bandbreedte van EUR 225 en EUR 450 is geconstateerd bij
aanbieders die op een adequate manier hun provisie konden onderbouwen.
Indien een financieel adviseur kan onderbouwen dat een hogere provisie
passend is, dan blijft dat in beginsel gewoon mogelijk.
3. De opmerking over de genoemde bandbreedte bovendien van toepassing
is op situaties waarin de betalingsbeschermer gekoppeld is aan een
hypotheek. Daarbij is namelijk een groot deel van de advieskosten,
waaronder de volledige inventarisatie van de klantbehoeften, door de
provisie op de hypotheek gedekt.
4. De AFM niet zal eisen dat alle provisieregelingen moeten worden
omgebouwd zodat er uitsluitend provisie wordt betaald als er feitelijk
werkzaamheden worden verricht. Als alternatief eist de AFM ter
voorkoming van niet-passende provisies dat aanbieders aanvullende
maatregelen in hun provisieregelingen opnemen waarbij onder meer kan
worden gedacht aan provisieplafonds.
Overduidelijk duidelijk
De wijze waarop de AFM over dit onderwerp heeft gecommuniceerd, laat de
mogelijkheid open tot onjuiste eerste interpretaties van wat wel en
niet mag. Het adagium van de AFM, dat informatie "overduidelijk
duidelijk" moet zijn, gaat wat Adfiz betreft ook op voor de eigen
communicatie van de AFM. In een markt van financiële dienstverlening
die zo in beweging is, is het extra belangrijk dat de toezichthouder
zich terdege bewust is van de context van haar berichtgeving. Gevoel
voor mogelijke verwarring en de onrust die dat kan veroorzaken mag van
de AFM in deze verwacht worden. Adfiz roept de AFM dan ook op om
overduidelijk duidelijk te laten blijken wat volgens haar wel en niet
toegestaan is.
* Het AFM-rekenvoorbeeld nader beschouwd:
Op een vermogensbeschermer ontvangt een adviseur EUR 5 provisie per
maand gedurende 20 jaar. Volgens de AFM is dit EUR 1.200 provisie.
De AFM acht een bandbreedte van EUR 225 tot EUR 450 (zo'n drie uur werk
voor initieel advies) adequaat bij dit product indien het deel uitmaakt
van een hypotheekadvies. Adfiz onderschrijft dit deel van het
AFM-verhaal.
Echter ontvangt de adviseur dit bedrag niet; hij ontvangt EUR 5 per
maand. Contantmaking van deze EUR 5 per maand gedurende 20 jaar doet de
EUR 1.200 veranderen in EUR 833. Maximaal EUR 450 hiervan is bestemd
voor advies. Resteert EUR 383 oftewel EUR 2,30 per maand, waarvoor de
adviseur gedurende 20 jaar dit product moet beheren en de klant van
dienst moet zijn, ook in het geval de klant arbeidsongeschikt wordt.
Volgens Adfiz is het maar de vraag of de beloning inderdaad in
evenwicht is met de dienstverlening: het antwoord zou wel eens kunnen
zijn dat deze te laag is.
---
---