OM stelt geen strafbare feiten vast
10 maart 2011 - Arrondissementsparket Arnhem
Het Openbaar Ministerie heeft het politiedossier beoordeeld met
betrekking tot de aangifte tegen een medewerker van een buitenschoolse
opvang in Zevenaar. Er is onvoldoende wettig bewijs gevonden voor
vervolging.
Namens de organisatie van de buitenschoolse opvang is in november 2010
aangifte gedaan bij de politie van het feit dat een medewerker op een
computer van de buitenschoolse opvang naar kinderporno zou hebben
gekeken.
De politie heeft hierop onderzoek ingesteld en technisch onderzoek
verricht aan de computer. Uit dit onderzoek blijkt dat de medewerker
een aantal sekssites heeft bezocht. Er is echter niet (meer) vast te
stellen wat de medewerker destijds heeft gezien en of dit inderdaad
kinderporno betrof. Dit omdat er alleen zogenaamde URL-codes zijn
aangetroffen, waarbij de inhoud van de site op het moment van bekijken
niet is vast te stellen. Dit heeft onder andere te maken met het feit
dat deze sites `dynamisch' zijn, en dus van inhoud wijzigen.
Voor het wettige bewijs voor het strafbare feit `door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst
zich toegang verschaffen tot kinderporno' (art 240B van het Wetboek van
Strafrecht) is vereist dat is vast te stellen wat voor soort
afbeeldingen van welke aard iemand heeft bekeken.
Omdat dat in dit geval niet mogelijk was, is er onvoldoende
strafrechtelijk bewijs en is de medewerker niet langer verdachte. Dit
is door de politie in een gesprek aan de man medegedeeld.
De organisatie van de naschoolse opvang is door de politie lopende het
onderzoek meerdere malen geïnformeerd over de stand van zaken en ook
over de beslissing om de zaak te beëindigen.
Openbaar Ministerie