Rechtbank 's-Hertogenbosch


Celstraffen voor doorrijden na aanrijding bij Geffense Plas

âs-Hertogenbosch, 10 maart 2011 - De rechtbank âs-Hertogenbosch heeft twee mannen veroordeeld tot gevangenisstraffen van achttien en twaalf maanden voor onder meer het doorrijden na een aanrijding in Geffen terwijl ze wisten dat het slachtoffer ernstig gewond was geraakt.

De 19-jarige man uit Oss en 20-jarige man uit Berghem reden in mei 2010 naar het terrein bij de Geffense plas om brandslangen weg te nemen. De Ossenaar raakte na de ontdekking van de diefstal in paniek, stapte in de auto en reed hard weg. Tijdens het rondrijden zag hij de beheerder van het terrein recht voor zijn auto en is op de man ingereden. Doordat de beheerder wegsprong is hij niet geraakt. De bestuurder heeft daarna de andere verdachte opgepikt om samen het terrein af te rijden. Daarbij kwam hun auto in botsing met een hek dat op dat moment werd dichtgeschoven door de vrouw van de beheerder. De vrouw stond achter het hek en raakte ernstig gewond.

Bij het opleggen van de straf heeft de rechtbank er strafverzwarend mee rekening gehouden dat de verdachten onverantwoordelijk hebben gehandeld. De mannen hebben zich na de aanrijding niet om het slachtoffer bekommerd, terwijl ze wisten of konden vermoeden dat de vrouw was aangereden en ernstig letsel had opgelopen. De rechtbank onderkent dat de gevolgen van de aanrijding met het hek en het slachtoffer zeer ernstig zijn. De vrouw heeft gecompliceerd letsel opgelopen met langdurige gevolgen. Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank daarnaast onder meer in aanmerking dat de 19-jarige bestuurder een blanco strafblad heeft en dat de 20-jarige bijrijder evenmin eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook wordt de kans op herhaling als laag ingeschat. De rechtbank heeft slechts in zeer beperkte mate meegewogen dat de mannen er nadien blijk van gaven de ernst van het door hen aan het slachtoffer aangedane leed in te zien.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank er strafmatigend mee rekening gehouden dat de 20-jarige man verminderd toerekeningsvatbaar is. Uit een rapport van een psycholoog blijkt dat er bij hem sprake is van een ziekelijke stoornis. De autistische stoornis beïnvloedde zijn keuzes en gedragingen tijdens de ten laste gelegde feiten in ernstige mate. Op basis van rapportages van psychiaters stelt de rechtbank vast dat de 19-jarige verdachte geen ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens heeft. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman van deze verdachte om het jeugdstrafrecht toe passen, omdat daartoe geen aanleiding is.

De mannen worden vrijgesproken van poging tot doodslag op de vrouw. De rechtbank acht onder meer op basis van een reconstructie ter plaatse niet bewezen dat ze de opzet of bedoeling hadden om haar te doden. Zo heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen op welk moment de inzittenden van de auto de vrouw hebben kunnen zien. Voor zover de mannen de vrouw hebben gezien bij het naderen van de poort was de tijdspanne zodanig kort dat de bestuurder niet meer adequaat had kunnen reageren om de aanrijding te voorkomen. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de mannen in een panieksituatie verkeerden en acht de rechtbank het aannemelijk dat zij zich volledig concentreerden op de opening naast het hek en niet op het hekwerk zelf. Vanwege de vrijspraak voor poging tot doodslag komt de rechtbank tot aanzienlijk lagere straffen dan de officier van justitie twee weken geleden eiste.

LJ Nummers

BP7288
BP7290

Zie het origineel
Bron: Rechtbank 's-Hertogenbosch Datum actualiteit: 10 maart 2011 Naar boven