Rathenau Instituut
* Nieuwsbrief
10-03-2011
Van biobrandstof tot biopiepschuim, en van bioplastic tot
biomedicijnen: de nieuwe bio-economie drijft op plantaardige
grondstoffen als graan, hout en algen in plaats van op vervuilende en
eindige fossiele brandstoffen.
De Nederlandse overheid en industrie hebben hoge verwachtingen van deze
nieuwe groene economie. Energiezekerheid, zelfvoorziening, economische
kansen en de overgang naar een werkelijk duurzame economie, zijn de
belangrijkste argumenten. Maar als Nederland een voortrekkersrol wil
spelen, dan moet het huidige, versnipperde beleid op de schop. Creëer
een stabiel investeringsklimaat, zorg voor scherpe
duurzaamheidscriteria en maak één minister verantwoordelijk. Dat zeggen
onderzoekers van het rapport Naar de kern van de bio-economie: De
duurzame beloftes van biomassa in perspectief.
Het Rathenau instituut presenteert vandaag haar aanbevelingen en wil
met de Tweede Kamerleden Gerda Verburg (CDA), Liesbeth van Tongeren
(Groen Links) en Stientje van Veldhoven (D66) de discussie een stap
verder brengen.
Inhoud van het rapport
Het rapport Naar de kern van de bio-economie: De duurzame beloftes van
biomassa in perspectief gaat in op de vraag hoe de Nederlandse overheid
de overgang naar de bio-economie het best kan begeleiden. De
onderzoekers analyseerden daarvoor niet alleen de technologische stand
van zaken. Ook het tot nu toe gevoerde Nederlandse beleid rondom de
bio-economie komt aan bod. En, niet onbelangrijk: welke
maatschappelijke discussies worden er gevoerd op het brede terrein dat
de bio-economie behelst? In een terugblik op de geschiedenis wordt
duidelijk voor welke maatschappelijke, sociale, en economische
inspanningen Nederland komt te staan om een overgang naar een
bio-economie te bewerkstelligen.
De winst van de bio-economie
Zowel de overheid als ook de industrie en maatschappelijke organisaties
vinden dat er grote economische en ecologische winst kan worden geboekt
met de bio-economie. Energiezekerheid, zelfvoorziening, economische
kansen en de overgang naar een werkelijk duurzame economie, zijn de
belangrijkste argumenten.
Aan- en afvoerroutes
Door zijn geografische ligging, infrastructuur en de Rotterdamse haven,
heeft Nederland de goede basis voor de overgang naar een bio-economie.
Ook beschikken we over technologische kennis om planten, algen en bomen
om te zetten in brandstoffen, medicijnen en plastic. Maar een
bio-economie behelst meer. Het vraagt om een nieuwe omgang met onze
infrastructuur en productiesystemen. Aan- en afvoerroutes moeten
bijvoorbeeld worden aangepast. Die lopen dan niet alleen van de
Rotterdamse haven het land in maar ook tussen de bedrijven onderling
waarbij het afval van het ene bedrijf weer de grondstof voor het
volgende bedrijf kan vormen.
Eén minister verantwoordelijk
Om een transitie van een fossiele naar een groene economie echt van de
grond te krijgen, moet de bio-economie een leidend beleidsconcept
worden. Maak een einde aan de huidige versnippering van het beleid over
verschillende departementen, maak één minister verantwoordelijk en zorg
voor een stabiel en aantrekkelijk investeringsklimaat, zodat bedrijven
bereid zijn risico's te nemen.
De minister kan zorgen voor scherpe duurzaamheidscriteria, zodat
duidelijk is welke biomassa-toepassingen werkelijk milieuvriendelijk
zijn en welke niet. Dat zou een herhaling van de problemen met de
zogenoemde eerste generatie biobrandstoffen voorkomen die
maatschappelijk onder vuur liggen omdat ze beslag leggen op
landbouwgrond dat is bestemd voor voedsel.
Een tweede relevante maatregel is het stimuleren van een efficiënte
omgang met grondstoffen. Bijvoorbeeld door het verhogen van belasting
op grondstof en het verlagen van belasting op arbeid.
Bio-economie is niet per se `natuurlijk'
Tot slot wijzen de onderzoekers op het belang van maatschappelijk
draagvlak. Duidelijke communicatie over wat de bio-economie wel is en
wat niet, verlaagt de kans op maatschappelijke weerstand. Een
bio-economie is duurzaam maar niet per se `natuurlijk'. Zo maakt
genetische modificatie het mogelijk om efficiënt om te gaan met onze
gewassen, maar druist een dergelijke technologische ingreep in tegen
ons gevoel wat `natuurlijk' is.
Presentatie 'Naar de kern van de bio-economie'
Op donderdag 10 maart presenteert het Rathenau Instituut het rapport
Naar de kern van de bio-economie: De duurzame beloftes van biomassa in
perspectief. Professor René Wijffels van de Universiteit Wageningen
vertelt over de laatste ontwikkelingen op het gebied van algen.
Professor Huub de Groot van de Universiteit Leiden zal de beloftes van
biosolarcells toelichten. Vervolgens wordt het rapport aangeboden aan
de Tweede Kamerleden Gerda Verburg (CDA), Liesbeth van Tongeren (Groen
Links) en Stientje van Veldhoven (D66).