Rijksoverheid
8 maart 2011
Uw verzoek inzake berichtgeving over vermeende betrokkenheid
ambtenaren bij campagne
Uw Kamer heeft bij de regelingen van 1 maart jl. gevraagd om een brief van het
kabinet naar aanleiding van een uitzending van PowNews van donderdag 24
februari jl. In deze uitzending wordt een anonieme persoon aan het woord
gelaten, die wordt gepresenteerd als medewerker van het Ministerie van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Deze persoon, die onherkenbaar in
beeld is gebracht, zegt dat 'communicatiemedewerkers en beleidsmedewerkers
mee aan de campagne van het CDA'. Zo zouden speechschrijvers zijn
gevraagd speeches te schrijven voor partijbijeenkomsten, en beleidsmedewerkers
om deze bijeenkomsten inhoudelijk voor te bereiden. Het zou daarbij gaan om
'drie tot vier fte, inclusief overuren'. Hierover zou een klacht zijn ingediend bij de
ondernemingsraad van het ministerie. Ook zouden bewijzen van het voorgaande
zijn overgelegd aan politici en journalisten.
Hierbij stuur ik uw Kamer, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de gevraagde reactie.
Ondersteuning bij werkbezoeken en externe optredens
Met betrekking tot het optreden van bewindslieden geldt als uitgangspunt dat een
minister waar hij in het openbaar spreekt steeds ook als minister spreekt, zeker
waar dit het kabinetsbeleid betreft. Bij de voorbereiding van wat hij zegt over zijn
eigen beleid of het kabinetsbeleid in het algemeen, krijgt een minister, zo hij dit
behoeft, dan ook ambtelijke ondersteuning, ongeacht of hij ondernemers,
werknemers of partijgenoten toespreekt. De Kamer huldigt dit beginsel ook waar
zij een minister ter verantwoording roept voor wat hij publiekelijk zegt. Bij alle
optredens van de minister leveren zijn ambtenaren indien nodig
beleidsinhoudelijke of feitelijke informatie. Zij leveren geen partijpolitieke
invalshoeken. Het blijft echter zo dat wij in Nederland geregeerd willen worden
door bewindspersonen die afkomstig zijn uit politieke partijen, hetgeen
onvermijdelijk altijd een zekere verwevenheid schept bij het optreden van
bewindslieden. Daarbij staat voorop het uitgangspunt dat een bewindspersoon
zich nergens geheel kan ontdoen van zijn publieke functie en daarvoor feitelijke
ondersteuning moet kunnen krijgen.
Er bestaan bijzondere regels met betrekking tot overheidscommunicatie. Het
uitgangspunt bij overheidscommunicatie is (Rijksvoorlichtingsdienst, juni 2004,
punt 11): "De communicatie van de Rijksoverheid wordt niet vervlochten met
partijpolitieke belangen. Ook de schijn van vermenging wordt vermeden. Binnen
dat uitgangspunt zijn er evenwel situaties denkbaar waarbij bewindslieden ook bij
partijpolitieke optredens door overheidsvoorlichting worden begeleid. Publiek en
media kunnen vaak moeilijk onderscheid maken tussen een politicus als
bewindspersoon of partijlid. Op het podium van zijn politieke partij krijgt een
politicus veelvuldig te maken met zaken waar hij als bewindspersoon voor
verantwoordelijk is. Daarom kan het wenselijk zijn dat een bewindspersoon ook
op dat partijpodium begeleiding krijgt van een overheidsvoorlichter."
Deze uitgangspunten sluiten aan op de realiteit dat een bewindspersoon op elke
gelegenheid - zij het een partijpolitieke of een andere - aangesproken wordt op
het kabinetsbeleid in den brede en zijn of haar beleidsterreinen in het bijzonder.
Ik heb in het kader van onder meer mijn nieuwe bedrijfslevenbeleid en het
energiebeleid de afgelopen maanden vele werkbezoeken gebracht door het hele
land. Zo ben ik bij Covra geweest in Zeeland, bij het Havenbedrijf in Rotterdam en
bij ESTEC in Noordwijk en nog vele anderen. Ook heb ik in het kader van het CDA
de afgelopen week vele activiteiten bezocht. Aan enkele werkbezoeken werd bij
PowNews gerefereerd. Het ging daar onder andere over het werkbezoek aan
Greenport in Midden-Limburg van 15 februari jl. en het werkbezoek aan Zeeland
van een week later, waar ik met een aantal Zeeuwse ondernemers sprak om te
horen hoe zij aankijken tegen het beleid. Werkbezoeken zijn van groot belang
voor mijn werk als minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en
als vicepremier. Deze bezoeken worden dan ook voorbereid door medewerkers
van het ministerie, bijvoorbeeld beleids- en communicatiemedewerkers.
In al mijn optredens, intern en extern, treed ik op als minister van Economische
Zaken, Landbouw en Innovatie en als vicepremier. Dit geldt ook voor
partijpolitieke bijeenkomsten. Ook daar moet ik altijd in staat zijn om mijn beleid
en het kabinetsbeleid in den brede feitelijk uiteen te zetten. Indien het dus
beleidsinhoudelijke aspecten betreft en kabinetsbeleid wordt uitgedragen, dan
wordt de voorbereiding verzorgd door medewerkers van het ministerie. Voor de
partijpolitieke aspecten van de activiteiten hebben mijn politieke assistent en/of
medewerkers van het CDA de voorbereidingen getroffen.
Ik wil benadrukken dat medewerkers die menen dat opdrachten niet in
overeenstemming zijn met de aard van hun werk, op het departement te allen
tijde terecht kunnen bij een leidinggevende of een aangewezen
vertrouwenspersoon. In een gesprek met de betrokken medewerker zou dan
nader zijn toegelicht dat bij alle gelegenheden waar de minister spreekt, indien
het beleidsinhoudelijke aspecten betreft en kabinetsbeleid wordt uitgedragen, de
voorbereiding daarvan wordt verzorgd door medewerkers van het departement.
Voor de partijpolitieke aspecten van de activiteiten wordt de voorbereiding
verzorgd door de politieke assistent en/of medewerkers van de politieke partij.
(w.g.) drs. M.J.M. Verhagen
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie