Vordering tot cassatie in het belang der wet
Den Haag, 8 maart 2011 - Op 8 maart 2011 heeft advocaat-generaal Knigge
een vordering tot cassatie in het belang der wet ingediend bij de Hoge
Raad. Daarmee wordt beoogd de Hoge Raad in de gelegenheid te stellen
zich uit te spreken over de vraag wat de consequenties zijn van de
uitspraak die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op 17
september 2009 deed in de zaak Scoppola. Daarover bestaat zowel in het
strafrecht als in het bestuursrecht onzekerheid.
Achtergrond
Het EHRM oordeelde in de Scoppola-uitspraak dat in art. 7 EVRM besloten
ligt dat de voor de verdachte gunstigste bepalingen moeten worden
toegepast als de wet na het plegen van het feit is veranderd. Een
vergelijkbare bepaling is te vinden in art. 1 lid 2 van het Nederlandse
Wetboek van Strafrecht.
De moeilijkheid is echter dat de Hoge Raad de toepassing van deze
bepaling in zijn jurisprudentie afhankelijk heeft gemaakt van de vraag
of het inzicht van de wetgever is gewijzigd met betrekking tot de
feiten die vóór de wetswijziging zijn gepleegd De vraag is of dat met
het Scoppola-arrest te verenigen valt.
Vordering advocaat-generaal
Advocaat-generaal Knigge stelt dat het nog te vroeg is voor het trekken
van definitieve conclusies. Dat neemt niet weg dat de Hoge Raad zich er
rekenschap van dient te geven dat het EHRM de toepassing van de
gunstigste bepaling ziet als een recht van de verdachte waaraan ook de
wetgever gebonden is. Dat heeft verschillende consequenties
1. De eerste is dat de Hoge Raad overgangsbepalingen zal moeten
toetsen aan art. 7 EVRM.
2. De tweede is dat voor de hantering van het criterium van het
gewijzigd inzicht geen plaats meer is als het gaat om wetswijzigingen
die verandering brengen in de op het feit gestelde straffen.
3. De derde consequentie is dat het criterium van het gewijzigd
inzicht bijstelling behoeft als het gaat om wetswijzigingen die
verandering brengen in de strafbaarheid van het feit. Het accent moet
niet liggen op het (subjectieve) inzicht van de wetgever, maar op de
objectieve noodzaak van voortgezette wetshandhaving.
Verdere gang van zaken
De voorlopige datum voor uitspraak door de Hoge Raad is vastgesteld op
26 april 2011.
Cassatie in het belang der wet
Cassatie in belang der wet biedt de mogelijkheid rechtsvragen te
beantwoorden die niet in een concrete zaak aan de Hoge Raad worden
voorgelegd. De advocaat-generaal van het parket kan een vordering tot
cassatie in het belang der wet instellen. Hij zal dit doen indien een
voorgelegde kwestie een duidelijke, overzichtelijke rechtsvraag betreft
waarover zich uiteenlopende rechtspraak ontwikkelt. Jaarlijks wordt
slechts in een enkel geval aanleiding gezien een vordering tot cassatie
in het belang der wet bij de Hoge Raad in te dienen.
Ten slotte
Een vordering tot cassatie in het belang der wet is een rechtsgeleerd
advies aan de Hoge Raad. De advocaat-generaal is lid van het parket bij
de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig,
onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort
niet tot het Openbaar Ministerie.
Het parket bij de Hoge Raad kan zich over een door de Hoge Raad te
beoordelen zaak niet anders uitlaten dan in het kader van een conclusie
of vordering en is dan ook niet in de gelegenheid tot het geven van
nader commentaar.
LJ Nummer
BP6878
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 8 maart 2011 Naar boven
Gerechtelijke organisatie