ChristenUnie




Voordewind licht wetsvoorstel negationisme toe

woensdag 02 maart 2011 15:40 Joel Voordewind, initiatiefnemer van de wet strafbaarstelling negationisme (strafbaarstelling ontkenning Holocaust en andere volkerenmoorden), heeft de vragen van de verschillende fracties over dit wetsvoorstel beantwoord. De vragen richten zich onder meer op reikwijdte van het begrip genocide,de noodzaak van voorgestelde strafbepaling en de toegevoegde waarde van het wetsvoorstel tegen de achtergrond van reeds bestaande wettelijke bepalingen.

Reikwijdte

In het initiatief-wetsvoorstel is het op grove wijze ontkennen, goedkeuren, rechtvaardigen of bagatelliseren van volkerenmoord niet zonder meer strafbaar gesteld. Strafbaar is alleen wie dat doet met het oogmerk aan te zetten tot haat tegen of discriminatie van mensen. De uitdrukkelijke bedoeling om aan te zetten tot haat of discriminatie onderscheidt dit soort negationistische ontkenningen van een wetenschappelijke discussie over feiten en omstandigheden. Ontkenningen met dergelijke bedoelingen vinden met name plaats ten aanzien van de Holocaust en - in mindere mate - de Armeense genocide.

Het wetsvoorstel laat het wetenschappelijk debat dus ongemoeid.

Noodzaak

Over de noodzaak en toegevoegde waarde van het wetsvoorstel antwoordt Voordewind dat het juist in deze tijd van belang is om te komen tot een duidelijke normstelling wat betreft de strafwaardigheid van het opzettelijk ontkennen van gepleegde genociden met het doel de slachtoffers en nabestaanden te kwetsen en te grieven. De rechtspraak is niet eenduidig - zo is er nog altijd geen uitspraak in laatste aanleg over de AEL die in 2006 negationistische spotprenten op verschillende van haar websites plaatste. Een aanpassing van de wet is nodig om een heldere normstelling dichterbij te brengen en ter wille van de rechtszekerheid.

Relevantie

Uit het landelijk Criminaliteitsbeeld 2010 blijkt dat het aantal gemelde gevallen van discriminatie met name tegen Joden flink is toegenomen de afgelopen jaren. Feit is dat op het internet eveneens een toename te bespeuren is van Holocaust ontkenningen met de insteek om groepen mensen te grieven, in het bijzonder de Joodse bevolking. Ook ontkenningen of bagatelliseringen van de Armeense genocide komen geregeld voor.

In het verleden hebben sommige rechters geoordeeld dat de ontkenning van de Holocaust onnodig kwetsend was voor de nog levende Holocaust slachtoffers en hun naaste familie. Het is de vraag of onder de huidige wetgeving het ontkennen van de Holocaust nog wel strafbaar zal zijn als er geen overlevenden of naaste familieleden van de omgekomen slachtoffers meer zijn. Dit is een onwenselijke ontwikkeling. De voorgestelde strafbepaling kent een dergelijke beperking niet.

Tot slot acht Voordewind voorgestelde strafbepaling noodzakelijk voor een breed Europees optreden tegen racisme. Er is al een EU-kaderrichtlijn, waarin strafbaarstelling van discriminerende ontkenningen van volkerenmoord voorkomt. Verder zijn veel Europese landen Nederland reeds voorgegaan, waaronder Duitsland, België en Zwitserland.

Voordewind: `Met de voorgestelde strafbepaling en de normstellende werking die daarvan uitgaat, zal hopelijk het aantal discriminerende ontkenningen van volkerenmoorden dalen.'