Afrikaanse landen profiteren weinig van florerende uraniummijnen
Nieuw rapport over ongunstige financiële regelingen met uraniumproducenten
Amsterdam, 20110301 -- De inkomsten die Afrikaanse landen overhouden aan de uraniumwinning door multinationale ondernemingen zijn - ondanks de hoge prijs voor uranium – laag, onzeker en verschillen onderling enorm. De belangrijkste oorzaak ligt in de financiële regelingen die de landen met uraniumproducenten hebben gesloten over hun aandeel in de opbrengsten en winst. Deze overeenkomsten zijn vaak het resultaat van gesloten en ontransparante onderhandelingen. Dat blijkt uit het rapport “Radioactive Revenues: Financial Flows between Uranium Mining Companies and African Governments” dat SOMO en WISE vandaag publiceren, aan de vooravond van de internationale conferentie van het Extractive Industries Transparency Initiative (EITI) in Parijs.
Het rapport “Radioactive Revenues” analyseert de financiële kant van uraniumwinning in de belangrijkste Afrikaanse producerende landen Namibië, Niger, Malawi en Zuid-Afrika. Onderzocht zijn de vier grootste multinationale uraniummijnbouwbedrijven, die in Afrika actief zijn: de Franse AREVA-groep, het Engels-Australische Rio Tinto, het Australische Paladin Energy en het in Zuid-Afrika gevestigde AngloGold Ashanti.
Momenteel wordt eenvijfde van de wereldwijd productie van uranium in Afrika gedolven. Ondanks dat er in de komende twee jaar een verdubbeling van productie wordt verwacht, blijft het een onzekere inkomstenbron voor de toekomst. Dit omdat het afhangt van de uraniumwereldprijs die snel kan fluctueren. De belangrijkste inkomsten voor de Afrikaanse landen komen uit winstbelasting en royalties (percentage van het verkochte uranium).
De afspraken per land verschillen aanzienlijk. Niger maakte afspraken met AREVA over de eigen verkooprechten en heeft een hoger percentage van de royalties kunnen afdwingen dan Namibië. Per kilo verkocht uranium betalen Paladin Energy in Malawi en AngloGold Ashanti in Zuid-Afrika minder belasting en andere premies dan Rio Tinto in Namibië en AREVA in Niger. Ook slaagden de multinationale ondernemingen er in om de Afrikaanse landen nog minder te betalen door investeringen versneld af te schrijven. Gemiddeld omvatten de inkomsten voor de vier landen over de afgelopen vijf jaren maar ongeveer 17% van de waarde van het verkochte uranium.
Gebrek aan transparantie
Investeringsovereenkomsten, vaak het resultaat van harde onderhandelingen, worden zelden openbaar gemaakt. Niettemin hebben SOMO-onderzoekers vastgesteld dat bijvoorbeeld Paladin Energy in Malawi bedong dat de financiële verplichtingen van het bedrijf de komende tien jaar niet worden verzwaard. Van de vier bedrijven is Paladin volgens de onderzoekers het minst transparant over zijn betalingen aan Malawi en Namibië en is het de enige onderneming die niet meedoet aan het EITI.
“Gezien de onzekere inkomsten en de grote risico’s voor gezondheid, veiligheid en milieu die uraniummijnbouw met zich meebrengt, kunnen Afrikaanse landen beter multinationale ondernemingen aantrekken om te investeren in duurzame alternatieven zoals hernieuwbare energie”, stelt SOMO-onderzoeker Joseph Wilde-Ramsing. “In landen die wel uraniummijnbouw toelaten, dienen overheden en bedrijven ervoor te zorgen dat de inkomsten ten goede komen aan het welzijn van de lokale bevolking.”
De productie van uranium, gebruikt voor onder meer kerncentrales en kernwapens, wordt grotendeels geëxporteerd naar Europa, de Verenigde Staten, Zuid-Afrika en China. Nederland importeert uranium uit Afrika.