Gerechtelijke organisatie

Noodregeling Nederlandse bijkantoor Landsbanki (âIcesaveâ) is onaantastbaar

Amsterdam, 22 februari 2011 - Het gerechtshof Amsterdam heeft op 22 februari 2011 in hoger beroep beslist dat het verzoek van Landsbanki om nietigverklaring van de noodregeling niet toewijsbaar is.

Op 13 oktober 2008 heeft de rechtbank Amsterdam op grond van de Wet op het Financieel Toezicht (âWftâ) de noodregeling - vergelijkbaar met een faillissement - uitgesproken ten aanzien van het Nederlandse bijkantoor van de IJslandse bank Landsbanki Islands HF (âLandsbankiâ). Dit bijkantoor was in Nederland verantwoordelijk voor de âIcesaveâ-spaarrekeningen. De noodregeling is op 13 april 2010 geëindigd door het verstrijken van de termijn waarvoor deze was uitgesproken.

Landsbanki heeft de nietigverklaring verzocht van de beslissing van de rechtbank waarbij de noodregeling is uitgesproken. Tevens verzocht zij De Nederlandsche Bank N.V. (âDNBâ) te veroordelen tot vergoeding van de kosten van die regeling (ruim 5 miljoen euro). DNB had in 2008 om toepassing van de noodregeling gevraagd. Het gerechtshof Amsterdam heeft de verzoeken van Landsbanki op 22 februari 2011 definitief afgewezen. Eerder besliste de rechtbank Amsterdam in dezelfde zin.

Het hof is tot zijn beslissing gekomen omdat het vindt dat Landsbanki binnen de daarvoor in de Wft bepaalde termijn hoger beroep of een ander rechtsmiddel had kunnen instellen tegen de beslissing waarbij de noodregeling is uitgesproken. Dit heeft Landsbanki niet gedaan: zij heeft die termijn ongebruikt laten verlopen. Zij kan niet achteraf alsnog de nietigverklaring van de regeling verzoeken. Er is geen fundamenteel rechtsbeginsel geschonden waardoor voor een ander oordeel aanleiding zou kunnen zijn. Landsbanki is er zelf voor verantwoordelijk dat zij de beslissing tot toepassing van de noodregeling niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn heeft aangevochten. Die beslissing is nu bindend en onherroepelijk. Dit brengt mee dat ook het verzoek om DNB de kosten van de noodregeling te laten vergoeden niet toewijsbaar is.

LJ Nummer

BP5311

Zie het origineel
Bron: Gerechtshof Amsterdam Datum actualiteit: 22 februari 2011 Naar boven