Rijksgebouwendienst
Rijksbouwmeester roept ontwerpers op tot betrokkenheid
maandag, 21 februari 2011
De Randstad wordt steeds belangrijker. Juist migranten en hun kinderen
wonen of vestigen zich daar. Hoe ziet integratie er in 2040 uit en
welke rol speelt de Randstad dan als metropool? Vooraanstaande denkers,
politici en wetenschappers - waaronder Rijksbouwmeester Liesbeth van
der Pol - zoeken in de bundel `Integratie & de metropool. Perspectieven
voor 2010' naar een antwoord op deze vragen. Op woensdag 16 februari
2011 werd de bundel in Den Haag uitgereikt aan de voorzitter van
Bouwend Nederland Elco Brinkman.
Foto van het boek 'Integratie en de metropool. Perspectieven voor 2040'
Wie wonen er in de toekomst in de Nederlandse steden? Deze vraag wordt
veel te weinig gesteld volgens Renée Frissen en Sadik Harchaoui, beiden
werkzaam bij FORUM Instituut voor Multiculturele Vraagstukken.
Nederland maakt veelvuldig plannen en toekomstscenario's, waarbij de
aandacht zich richt op het integratie- en immigratiedebat. Etnische en
culturele aspecten voeren daarbij de boventoon. Maar biedt deze
benadering ook oplossingen voor de toekomst van de metropool? Deze
vragen staan centraal in de bundel `Integratie en de metropool.
Perspectieven voor 2040', waarvan het eerste exemplaar op woensdag 16
februari 2011 werd uitgereikt aan de voorzitter van Bouwend Nederland
Elco Brinkman. Vooraanstaande denkers, politici en wetenschappers als
Willem Schinkel, Paul Frissen, Hans Boutellier en Frans Timmermans
leverden hier een bijdrage aan.
Olijven
De bundel bevat ook een bijdrage van Rijksbouwmeester Liesbeth van der
Pol. Zij verbindt het integratievraagstuk met de ruimtelijke
ontwikkeling van wijken en steden en roept beleidsmakers en ontwerpers
op tot betrokkenheid bij de bewoners. Wie zijn dat? Welke betekenis
kennen zij toe aan plekken in de stad? Hoe functioneert een stad of een
wijk en hoe verschilt dat van groep tot groep? Ze wijst op recent
onderzoek als dat van Ivan Nio, Arnold Reijndorp en Wouter Veldhuis.
Hun `Atlas van de Westelijke Tuinsteden' legt het gebruik van een wijk
bloot en laat zien dat die anders in elkaar steekt dan de gemiddelde
bezoeker op het eerste gezicht denkt. In de Westelijke Tuinsteden zijn
de allochtone voorzieningen bijvoorbeeld de plekken waar allochtonen en
autochtonen elkaar écht ontmoeten: die Turkse winkel op de hoek waar ze
zulke lekkere olijven verkopen, het hippe Marokkaanse theehuis of het
goede Noord-Afrikaanse restaurant.
Toverstafje
Volgens van der Pol vinden dergelijke uitkomsten nog te moeizaam hun
weg naar de (ontwerp)praktijk. Ze wijst ook op `fysiek determinisme'.
Het ontwerp is geen toverstafje waarmee alle opgaven rond integratie
kunnen opgelost. Integratie is niet maakbaar. Maar het ontwerp kan wel
gunstige condities scheppen voor ontmoeting. En het kan bijdragen aan
een mooie, schone en gastvrij ingerichte stad. Een ontwerper creëert
niet alleen een fysiek object, maar ook een sociale ruimte waarin
mensen zich kunnen bewegen. De ontwerper moet dus ontwerpen met kennis
van de sociale omgeving. Een stad is tenslotte niets anders dan de
mensen die er wonen.