Rijksoverheid

EU moet meer doen voor Arabische regio

door Uri Rosenthal

Nieuwsbericht | 21-02-2011

Meer nog dan anderen heeft de EU een bijzondere verantwoordelijkheid om de transitie in de Arabische regio te ondersteunen. Deze kans mag Europa niet laten lopen
Uri Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken

De turbulente ontwikkelingen in Tunesië en Egypte hebben ons allemaal op scherp gezet. Een breed gedragen protest van de bevolking heeft op indrukwekkende wijze openingen bewerkstelligd naar democratie en meer respect voor mensenrechten. Mede dankzij sociale media hebben burgers de klemmende deken van de repressie van zich afgeworpen. De behoefte aan vrijheid, democratie, een menswaardig bestaan - materieel en immaterieel- en behoorlijk bestuur blijkt universeel. De waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest, leven evenzeer in de harten van onze buren aan de zuidkant van de Middellandse zee.

De dringende noodzaak van maatschappelijke en politieke transitie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten vraagt ook een Europees antwoord. Europa en haar zuiderburen zijn geopolitiek met elkaar verbonden. Europa heeft daar immense belangen. Ook in onze contreien is de veiligheid en stabiliteit gediend met maatschappelijke en politieke hervormingen in de Arabische wereld. Landen in die regio zijn belangrijke handelspartners en afzetgebieden voor Nederlandse exporten. Zij controleren strategische handelsroutes zoals het Suez Kanaal. Ze zijn hoofdleverancier voor onze fossiele brandstoffen. En ook om illegale migratie en mensensmokkel tegen te gaan en terrorisme te bestrijden is samenwerking noodzakelijk. De belangen zijn dus veelzijdig en groot.

Meer nog dan anderen, heeft de Europese Unie een bijzondere verantwoordelijkheid om de transitie in de Arabische regio te ondersteunen. Deze kans mag Europa niet laten lopen. Europese regeringsleiders hebben Hoge Vertegenwoordiger Ashton opdracht gegeven een "transitiepakket" uit te werken om de verandering in Tunesië en Egypte te begeleiden. Morgen reist Ashton af naar de regio. Zij zal daar harde en concrete afspraken moeten maken.

Binnen enkele maanden vinden verkiezingen plaats in Egypte en Tunesië. De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) kan haar lange staat van dienst bij het begeleiden en monitoren van eerlijke verkiezingen tot gelding maken. Egypte en Tunesië zijn sinds jaar en dag Samenwerkingspartners van de OVSE. Ook verkiezingswaarnemers van de EU kunnen van nut zijn.

Maar er zijn ook meer structurele inspanningen van de Europese Unie nodig. De mensen in Egypte en Tunesië kwamen niet alleen in opstand tegen onderdrukking, maar ook tegen sociale en economische uitzichtloosheid. Het merendeel van de bevolking is jong, maar heeft nauwelijks perspectief op een bevredigend arbeidzaam bestaan. Het bestaande beleid van de EU in de regio moet daarom worden herijkt.

In de periode 2007-2013 heeft de EU meer dan 11 miljard euro ter beschikking gesteld voor het nabuurschapsbeleid. Zulke middelen, die worden opgebracht door de Europese belastingbetaler, moeten doeltreffender en doelmatiger worden ingezet. Topprioriteiten zijn daarbij democratisering, opbouw van de rechtsstaat, respect voor mensenrechten en economische ontwikkeling. Als partnerlanden niet aan voorwaarden op het gebied van mensenrechten en democratie voldoen, moet de hulp worden gekort.

Niet alleen de hulp van de EU moet worden geherstructureerd, ook de markttoegang moet worden verbeterd. Europa heeft haar markt al bijna helemaal geopend voor industriële producten afkomstig van de mediterrane partners. Maar wij sluiten nog steeds onze markt af voor bepaalde landbouwproducten uit Noord-Afrika. De EU kan hier genereuzer zijn. Daarnaast moet Europa helpen bij het realiseren van vrijhandel tussen die landen onderling. Daarmee stimuleren wij ook de belangrijke landbouwsector in de regio en worden daar banen gecreëerd voor jongeren, van wie we niet willen dat ze hier hun geluk komen beproeven. Werkgelegenheid en zicht op een beter bestaan ter plekke is in dat opzicht essentieel.

Ook moet Europa de technische assistentie aan de regio opvoeren. Europese deskundigen moeten nauwer samenwerken met hun partners in de Arabische wereld. Experts op het gebied van de rechtsstaat, mededinging, douane en belastingen moeten helpen om de efficiëntie en transparantie van het bestuur daar te vergroten. De normatieve kracht van de Europese Unie moet naar het Zuiden worden geëxporteerd. De straatbeelden uit Tunis, Cairo en Alexandrië roepen herinneringen op aan Praag, Leipzig en Boekarest in 1989. Europa heeft in de jaren negentig belangrijke lessen geleerd bij de politieke en economische transitie van de landen uit Midden- en Oost-Europa. Die ervaring moeten we delen.

Tegenover de dynamiek, zo niet turbulentie, in de Arabische wereld, staat de volstrekte stagnatie in het Israëlisch-Palestijns conflict. Europa moet nu alles op alles zetten daar beweging in te krijgen. Het is een gunstig teken dat het Kwartet (de Verenigde Staten, Rusland, de Verenigde Naties en de Europese Unie) de komende maand in Brussel spreekt met vertegenwoordigers van Israël, de Palestijnse Autoriteit en de Arabische Liga. Op mijn reis door het Midden-Oosten heb ik er bij de Palestijnse en Israëlische leiders op aangedrongen nu eindelijk de onderhandelingen te hervatten. Het Midden-Oosten Vredesproces is te lang stilstand en een beetje proces geweest; het komt er nu op aan te beslissen en te handelen. Israël kan het zich niet permitteren haar positie enkel te bepalen aan de hand van de vredesverdragen met Egypte en Jordanië. De Palestijnse Autoriteit moet zich ervan bewust zijn dat unilaterale stappen effectieve besluitvorming ernstig zullen belemmeren.

Meer dan ooit moet de Europese Unie nu haar verantwoordelijkheid nemen. Die verantwoordelijkheid moet worden gedreven door gedeelde waarden, gezamenlijke belangen en glasheldere voorwaarden. Europa moet niet gelijkhebberig vertellen wat er moet gebeuren; we moeten degenen die moedig voor meer vrijheid, democratie en mensenrechten strijden, niet de wet voorschrijven. Ook zonder ons vingertje blijft er in de Arabische wereld meer dan genoeg over om de Europese verantwoordelijkheid vorm te geven.

Vandaag voert minister Rosenthal in Brussel overleg met zijn Europese collega's over de jongste gebeurtenissen in de Arabische wereld.

Dit opinieartikel verscheen vandaag in de Volkskrant.

Verantwoordelijk ministerie


* Ministerie van Buitenlandse Zaken

Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051