INLIA
Rechtbank Utrecht: opvang voor ongewenstverklaarde met
medisch/psychische problemen (18-02-11)
Rechtbankhamer-thumb
Op 17 februari 2011 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank
Utrecht bepaald dat een ongewenstverklaarde vreemdeling met
medisch/psychische problemen, die daarnaast mogelijk buiten zijn
schuld niet terug kan keren, in aanmerking komt voor opvang in het
kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) danwel de Wet
Werk en Bijstand (WWB).
Volgens de rechtbank kan de man getypeerd worden als een 'kwetsbare
asielzoeker' die op grond van art. 8 van het Europees Verdrag inzake de
Rechten van de Mens (EVRM) in het bijzonder recht heeft op een vorm van
bescherming van zijn privé-leven. In dit geval betekent dat, dat de
betreffende persoon in aanmerking dient te komen voor noodopvang.
Het gaat hierbij om een Palestijnse man die al 20 jaar in Nederland
verblijft. Deze man heeft zowel ernstige psychische als medische
problemen. Daarbij is hij statenloos en kon hij, ondanks een verblijf
van (in totaal) meer dan twee jaar in vreemdelingenbewaring, niet
worden uitgezet naar zijn land van herkomst. Het feit dat de man
'ongewenst verklaard' is betekent dat hij niet voor opvang van
rijkswege in aanmerking komt. Opmerkelijk is dat de Rechtbank Utrecht
nu wel vindt dat een asielzoeker, ondanks een ongewenstverklaring,
onder omstandigheden toch in aanmerking kan komen voor noodopvang op
grond van de WMO en/of de WWB.