Wageningen Universiteit en Researchcentrum
17 feb 2011
Nummer: R2
Pathogene schimmels doen spontaan waar organisaties als Greenpeace van
gruwen: ze wisselen genen of zelfs hele chromosomen uit met andere
schimmelsoorten. Dat blijkt uit een artikel in FEMS Microbiology
Reviews van de Wageningse genetici Rahim Mehrabi, Pierre de Wit en Gert
Kema van de leerstoelgroep Fytopathologie van Wageningen University,
onderdeel van Wageningen UR.
Â
Jarenlang leidde de schimmelsoort Pyrenophora tritici-repentis een voor
tarwe onschuldig bestaan. Maar rond de Tweede Wereldoorlog tastte de
schimmel opeens tarwe aan, net als de pathogene schimmelsoort
Stagonospora nodorum. Toen genetici onlangs de genoomsequenties van
beide schimmels gingen vergelijken, bleek er een 'eilandje' van
Stagonospora-DNA in het genoom van Pyrenophora te zitten. Ook bleek dat
dit pakketje genen in schimmels rond 1940 aanwezig was, maar daarvoor
niet. Het is dus erg aannemelijk dat P. tritici-repentis een pathogene
tarweschimmel werd na DNA-uitwisseling met S. nodorum.
Â
Mobiele chromosomen
Iets soortgelijks treedt op bij de schimmel Fusarium oxysporum, een
hardnekkige ziekteverwekker bij tomaat . De Amsterdamse onderzoeksgroep
van Martijn Rep heeft recent in Nature laten zien dat het
ziekteverwekkend vermogen van deze schimmel voor tomaat op een bepaald
chromosoom ligt. Rep toonde daarna aan dat het chromosoom waarop codes
staan om tomaat ziek te maken, kan overspringen naar niet-pathogene
Fusarium soorten. 'Mobiele chromosomen!', zegt Kema.
Â
Spontane genmutatie
Het mechanisme achter dit soort processen is een black box voor Kema,
maar hij heeft wel een suggestie. Kema doet onderzoek aan de schimmel
Mycosphaerella graminicola, de belangrijkste ziekteverwekker in tarwe
in Noordwest-Europa. Samen met Mehrabi ging hij de werking van
verschillende genen na door ze uit te zetten. Na het uitzetten van het
gen Gβ bleek dat de schimmeldraden niet langer keurig naast elkaar
groeiden, maar versmolten. 'Je kunt je dus voorstellen dat
verschillende schimmels in de natuur versmelten na een spontane
genmutatie', zegt Kema.
Â
Wildebrassen
Schimmels zijn genetische wildebrassen, blijkt uit nader onderzoek aan
M. graminicola. Kema legde de DNA-sequenties van verschillende
schimmels op elkaar en kwam tot de ontdekking dat 13 van de 21
chromosomen altijd voorkomen, terwijl de andere 8 varieerden. 'Er
vinden rare dingen plaats bij schimmels op chromosoomniveau.
Chromosomen verdubbelen of raken zoek. Ik vermoed dat die 8 in de loop
der tijd zijn overgekomen van andere schimmelsoorten.'
Gen- of chromosoomoverdracht kan dus leiden tot nieuwe of veel
agressievere schimmels. 'Je kunt dit soort processen niet voorkomen',
zegt Kema. 'Je moet alert blijven en onderzoek doen hoe je zo'n
schimmel kunt aanpakken en de verspreiding ervan kunt voorkomen.' |
Albert Sikkema
Bovenstaand bericht is geproduceerd door de redactie van Resource, het
blad voor Wageningen UR (University & Research centre). Meer informatie
bij Pers- en wetenschapsvoorlichting van Wageningen UR, e-mail:
pers.communicatie@wur of bij de redactie van Resource, e-mail:
resource@wur.nl. Zie ook www.resource.wur.nl.