Rijksoverheid
Speech minister Donner bij de aanbieding van het advies Deetman/Mans over
Rotterdam-Zuid
Toespraak | 16-02-2011
Dames en heren,
In de eerste plaats een welgemeend dank aan de opstellers van dit
advies, de heren Deetman en Mans. Dank aan lokale partijen, deskundigen
en anderen die hebben meegewerkt aan het onderzoek. En tenslotte mijn
waardering en complimenten voor het gemeentebestuur van Rotterdam, dat
men de moed en het doorzicht heeft gehad om dit rapport te laten
opstellen.
Er ligt een voortreffelijk rapport. De situatie in Rotterdam-Zuid wordt
daarin helder, onverbloemd en concreet beschreven. De problemen zijn
complex en stapelen zich op; een opeenstapeling van sociaal-economische
problemen in het kwetsbaarste deel van de woningmarkt in Nederland.
Nergens anders in ons land zijn de problemen zo omvangrijk en heftig
als hier. En dan hebben we het over een gebied waar meer dan 200.000
mensen wonen, bijna net zo veel als in bijvoorbeeld Groningen of
Eindhoven.
Het is niet alléén kommer en kwel in `Zuid'. Het befaamde Pact van Zuid
heeft een aantal succesvolle initiatieven opgeleverd; de fysieke
herstructurering van Katendrecht en Pendrecht, de maatschappelijke
functie van Theater Zuidplein en de zogeheten achter-de-voordeuraanpak.
De gemeente Rotterdam heeft voorts onder de noemer `Bijzondere Aanpak
op Zuid' dit stadsdeel de extra aandacht gegeven die het verdient.
Gesteld wordt dat zónder deze inspanningen Zuid er beduidend slechter
voor zou hebben gestaan.
Dat laat onverlet dat het gaspedaal de komende tijd veel dieper moet
worden ingedrukt om `Zuid' vooruit te helpen. Maar de potentie om te
stijgen is er: er loopt in Rotterdam-Zuid genoeg jong talent rond om de
toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Het verslag van het team
Deetman en Mans geeft daarvoor de nodige voorzetten. Het is aan
Rotterdam om ze in te koppen.
Zie ik het goed, dan is de belangrijkste: toewerken naar een stip op de
horizon, het doelpunt waar alle betrokkenen naar toewerken en waar ook
alles bij elkaar komt. Eén aanpak, één richting, één doel: dat is waar
de lokale partijen in Zuid de komende jaren schouder aan schouder aan
moeten werken. Het is even wennen. Niet `geen woorden, maar daden',
maar eerst de woorden zodat je weet waar de daden aan werken.
Voor het formuleren van die stip aan de horizon is de gemeente
Rotterdam dé aangewezen partij. Uiteraard in overleg met alle lokale
partijen die betrokken zijn bij de aanpak van de problemen in Zuid. De
bewoners nemen daarbij een sleutelpositie in. Dat is een tweede
belangrijke voorzet. Hun betrokkenheid is cruciaal, want zij weten als
geen ander wat er speelt in hun wijk. Zij zijn het ook die de visie
zullen moeten waarmaken. Ik roep daarom alle betrokken partijen op om
de bewoners van Zuid bij de ontwikkeling van hun eigen wijk te
betrekken. Niet te veel vóór de bewoners denken, maar met en dóór de
bewoners denken en doen.
Essentieel is ook dat alle instanties en organisaties die betrokken
zijn bij de ontwikkelingen in Zuid samenwerken. Dat niet ieder op eigen
houtje aan de slag gaat. Daden zijn prachtig, maar wel afgestemd, zodat
ze elkaar versterken. Verbrokkeling is de dood in de pot en helemaal
als je, zoals hier, wilt dat Zuid op meerdere terreinen en liefst
gelijktijdig de gewenste sprong vooruit maakt.
Een goed onderwijsaanbod, voldoende werkgelegenheid, een goede
aansluiting van het onderwijs op de lokale arbeidsmarkt, goede, niet te
krappe en ook verschillende type woningen: het is allemaal nodig om van
Zuid een stadsdeel te maken waar je als bewoner alles kunt doen wat je
wilt en alles kunt vinden wat je nodig hebt. Kortom: een plek waar je
geboren wordt, waar je naar school gaat, waar je woont, waar je werk
hebt en waar je oud wilt worden.
Er is nog veel nodig, maar Zuid heeft alles om dat mogelijk te maken.
Het kán, mits alle partijen - van gemeente tot bedrijfsleven en van
woningcorporaties tot de bewoners - zich aan het doel willen verbinden,
de krachten willen bundelen en bereid zijn daar jarenlang in te
investeren.
De regie van de operatie-Zuid, als ik het zo mag noemen, is in handen
van Rotterdam. Niet alleen het probleem ligt hier, maar ook de sleutel
tot de oplossing daarvan. Gemeente en Rijk delen de probleemanalyse en
de noodzaak om met partijen in partnerschap de problemen aan te pakken.
Als het bijvoorbeeld gaat om de kwalitatief matige woningvoorraad in
Zuid, zal het Rijk actief meezoeken naar alternatieve
financieringsbronnen. Pensioenfondsen bijvoorbeeld. Waar knellende
regelgeving is, kunnen we die trachten weg te nemen. Maar de door het
team Deetmans-Mans neergelegde handschoen moet door Rotterdam worden
opgepakt. Ik zal Rotterdam er aan houden dat dit ook gebeurt. Aanpakken
en doorpakken.
Dit kabinet beschouwt zich als één van de partners van Rotterdam. Om
dat te onderstrepen, ondertekenen burgemeester Aboutaleb en ik zo
meteen een intentieverklaring. Daarin komt te staan wie er de komende
tijd wat doet en wanneer en wat Rotterdam van mij en mijn collega's mag
verwachten.
Voordat ik zo mijn handtekening ga zetten, wil ik alle betrokken
partijen alle wijsheid en kracht toewensen die nodig is om van
Rotterdam-Zuid een magneet te maken: een gebied dat zó veel
aantrekkingskracht heeft dat het de huidige bewoners vasthoudt en
nieuwe inwoners, bedrijven en instellingen aantrekt. Zodat we het over
een paar jaar niet meer hebben over het Pact op Zuid, maar over de
Parel op Zuid. Dat vergt visie, aanpakken en doorzetten en vooral
burgers betrekken. Laten we dat dan doen.
Zie ook
* Aandachtswijken | Onderwerp | BZK
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051