SGP


Voorstel nieuwbouw SGP-bureau

In de achterliggende dagen hebben verschillende besturen van plaatselijke kiesverenigingen vragen over het voorstel gesteld met het oog op de bespreking daarvan in bestuurs- en/of ledenvergadering. Ook is in het Reformatorisch Dagblad van zaterdag 12 februari 2011 een stukje geschreven over een door de plaatselijke kiesvereniging van Dordrecht ingediend amendement.

Gelet op het belang dat wij hechten aan een zorgvuldig en op feiten gebaseerd besluitvormingsproces hebben wij een aantal vragen en antwoorden geformuleerd over de beoogde nieuwbouw voor het SGP-bureau. Die vragen en antwoorden gaan als bijlage hierbij. Voor uw gemak hebben wij hieronder de meest basale aandachtspunten kort verwoord.
---

Verhuizen SGP-bureau in vraag & antwoord


1. Waarom verhuizen?
Zoals bekend is, was de SGP tot halverwege 2006 gehuisvest in een ouder voormalig woonpand in Den Haag dat voor kantoordoeleinden geschikt was gemaakt. Los van het feit dat het pand daardoor niet doelmatig was ingericht, moest er ook veel geïnvesteerd worden in onderhoud, bijvoorbeeld vanwege een verzakkende fundering. Om die reden is het pand in 2006 verkocht, de opbrengst in een bestemmingsreserve op de balans opgenomen en is een kantoorruimte in Gouda gehuurd. Omdat juist in die tijd sprake was van een inhouding van de rijkssubsidie, is toen bewust gekozen voor huur én voor een minimaal aantal m2. De keus voor de destijds als tijdelijk bedoelde huisvesting in afwachting van het opnieuw kopen van definitieve huisvesting is toen gevallen op een soort bedrijfsverzamelgebouw waarin meerdere huurders zijn gevestigd. Verder zijn er alleen werkplekken voor het aantal medewerkers dat er in 2006 was en is er nauwelijks ruimte voor opslag van materialen en al helemaal niet om bijvoorbeeld intern te kunnen vergaderen, zelfs niet met een gering aantal personen. Het is duidelijk dat externe opslag en externe vergaderingen ook het nodige kosten en bovendien ongemak (en vooral (reis)tijdverlies) met zich meebrengen. Daarnaast is het aantal medewerkers enigszins toegenomen en vooral de behoefte aan meer werkplekken door bijvoorbeeld deeltijdbenoemingen. Op dit moment moeten collega's vooraf aangeven wanneer zij komen om op die manier de beschikbare werkplekken per dag te verdelen. Dat is vanuit de zorg voor goede arbeidsomstandigheden een onhoudbare situatie.


2. Dus de verhuizing is vooral nodig omdat de organisatie (te veel) is opgetuigd?
Van een âoptuigenâ van de organisatie is geen sprake. Ter informatie een aantal cijfers over de personeelsomvang.

* Per 31 december 2004 was voor de partij 4,6 fte werkzaam, voor de toenmalige Stichting Voorlichtings- en Vormingscentrum 2,0 fte, voor het Wetenschappelijk Instituut 2,0 fte en voor de SGP-jongeren
1,4 fte. Bij elkaar 10,0 fte. Die formatieplaatsen werden bezet door in totaal 11 medewerk(st)ers.

* Per 31 december 2010 ging het respectievelijk om 8,0 fte (partij, incl. voorheen SVV), 2,0 fte (Wetenschappelijk Instituut) en 1,6 fte ( SGP-jongeren), bij elkaar 11,6 fte. Daarvan betreft 1 fte een benoeming voor de duur van het "project voor de vitalisering van plaatselijke, gemeentelijke en provinciale (kies)verenigingen kiesverenigingen" (in beginsel 3 jaar). De formatie wordt thans bezet door 14 personen. Er zijn in het huidige pand 12 werk-plekken.

* Samenvatting: Het voorgaande betekent dat de formatie van de partij met 1,4 fte is toegenomen in 6 jaar tijd, waaronder een (tijdelijke) projectbenoeming van 1,0 fte, derhalve een stijging van 0,4 fte van medewerkers in vaste dienst. Bij de jongeren is sprake van een stijging van 0,2 fte.

* Conclusie: De sterk toegenomen vraag vanuit vooral plaatselijke kiesverenigingen naar ondersteuning op tal van terreinen, de door het Hoofdbestuur geformuleerde ambities m.b.t. de communicatie van de authentieke SGP-boodschap, de toegenomen behoefte en het daarop afgestemde aanbod van scholing, de handreikingen voor verkiezingen en zelfs het grootste deel van de projectbenoeming voor de vitalisering van (kies)verenigin-gen zijn gerealiseerd door vooral een herprioritering van taken binnen de bestaande personeelsformatie en slechts voor een zeer gering deel (nl. 0,4 fte) door uitbreiding van de personeelsformatie. Geen optuigen dus, maar met een minimum aan kosten én medewerkers een maximaal rendement zien te behalen. Daar zijn uiteraard wel grenzen aan. Die grenzen worden bij de in 2006 bewust gestelde minimale eisen aan de huisvesting - het was een noodgreep - al snel overschreden. Het gaat bij de nieuwbouw om een aantal werkplekken meer â juist ook voor bijvoorbeeld stagiaires en jonge onderzoekers die voor een relatief geringe vergoeding van grote waarde voor de partij kunnen zijn en vooral ook om vergader- en scholingsfaciliteiten. Dat laatste betekent een heel grote meerwaarde voor de ambitie van de partij om meer aan scholing, vorming, netwerkbijeenkomsten, etc. gestalte te kunnen geven. Dat kan niet in een bedrijfsverzamelgebouw en al helemaal niet in ad hoc gehuurde externe accommodaties. Die ambities heeft de partij overigens niet zo maar, maar uit alle beschikbare informatie blijkt dat er een verband is tussen verkiezingsuitslagen en (in)activiteit van partijorganen en deskundigheid van (volks)vertegenwoordigers. Binnen de grenzen van het redelijke â die door het Hoofdbestuur scherp worden bewaakt â moet er alles aan worden gedaan om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke leven. Ook nieuwbouw van het SGP-bureau is een middel om aan dat doel zo goed mogelijk vorm en inhoud te geven.


3. Waar naartoe verhuizen?
Gelet op het vijfjarige huurcontract heeft het Hoofdbestuur zich bezonnen op de vraag hoe het nu verder moet. Een aantal randvoorwaarden is gesteld in een zogenoemd Programma van Eisen (PvE) waaraan mogelijke opties worden getoetst. Zo'n randvoorwaarde was bijvoorbeeld dat de voorkeur uitging naar een pand in Gouda gelet op (a) de goede bereikbaarheid van en naar Den Haag, (b) het feit dat de meeste medewerkers in of binnen een cirkel van ong. 40 kilometer vanaf Gouda wonen en (c) dat het kantoor dan is gevestigd in een gebied waarin ook een deel van de achterban van de partij woont. Het laatste heeft als voordeel dat het gemakkelijker personeel werven is dan in bijvoorbeeld Den Haag én dat de bereidheid om even langs te komen om zaken te brengen of te halen groter is. Om deze reden is eerst intensief gezocht in Gouda (er was een geschikte locatie, maar de gemeente wil niet meewerken aan bestemmingsplanwijziging) en daarna op de lijnen Gouda-Den Haag en Gouda-Rotterdam. Een tweetal bedrijfsmakelaars is een concrete zoekopdracht gegeven, doch beide moesten concluderen dat er geen geschikte kooppanden in Gouda waren.

Ten slotte: Uit contact met de bedrijvencontactfunctionaris van de gemeente Zuidplas is gebleken dat ook provinciaal beleid nieuwbouw van kantoren uitsluit â wegens de leegstand - tenzij het om al eerder geaccordeerde projecten gaat. De beoogde locatie is een van de weinige mogelijkheden die er nog zijn.

Dat deze randvoorwaarde heeft geleid tot de beoogde nieuwbouwlocatie in Rotterdam-Zevenkamp (dicht bij de gemeenten Zuidplas en Capelle aan den IJssel) heeft ook te maken met andere gestelde randvoorwaarden.


4. Wat zijn die andere randvoorwaarden?
Koop is â zeker op langere termijn en gelet op de restwaarde â goedkoper dan huren. Het vermogen van de partij kan beter worden geïnvesteerd in vastgoed, dat waarde houdt of zelfs meer waard wordt, dan het te laten afkalven door een jaarlijks stijgende huur te betalen (inflatie). Een huur die stijgt ondanks het feit dat nogal wat kantoorruimten leeg staan. Verhuurders in de Randstad laten de huurprijs niet dalen omdat daardoor de kantorenmarkt wordt verstoord, meer dan door leegstand. Ook gelet daarop heeft het Hoofdbestuur besloten dat het nieuwe pand een kooppand moet zijn. Opnieuw kopen was ook in 2006 bij de verkoop van het pand in Den Haag al het uitgangspunt. Om die reden is toen de verkoopopbrengst van dat pand in een bestemmingsreserve op de balans opgenomen (en vorig en dit jaar fors opgehoogd). Alleen bij koop kan een meer dan evenredige toename van ruimte worden gerealiseerd tegen een minder dan evenredige toename van de kosten.

Een andere randvoorwaarde is dat het een vrijstaand kantoorgebouw moet zijn.
Immers, alleen bij een vrijstaand kantoorgebouw is het mogelijk om het ook in de avonduren voor vergaderingen, scholing, voorlichtingsbijeenkomsten, etc. te gebruiken. Zodra er sprake is van meerdere gebruikers komen er al snel allerlei beveiligingsproblemen en dus belemmeringen om de hoek kijken, zo leert de ervaring in het bedrijfsverzamelpand waar het SGP-bureau nu in zit, terwijl dergelijke faciliteiten juist essentieel zijn om de gewenste meerwaarde te realiseren. Opnieuw huren betekent bijna per definitie opnieuw een bedrijfsverzamelgebouw en daarmee wordt de beoogde verdere ontwikkeling van de organisatie belemmerd; dat levert dus zeker geen meerwaarde op. Bestaande leegstaande kantoorpanden zijn bijna altijd huurpanden en bovendien is dan ook nog eens bijna altijd sprake van een bedrijfsverzamelgebouw en beide vindt het Hoofdbestuur zoals hiervoor met redenen is omkleed, niet wenselijk.
Bovendien zullen in een bestaand gebouw altijd (bouwkundige) aanpassingen nodig zijn om zoân ruimte ook geschikt te maken naar de eigen wensen en ook dat is niet gratis. Ook moet bij huur rekening worden gehouden met servicekosten en kosten voor parkeren.

Een laatste voorwaarde is dat de partij en de daaraan gelieerde geledingen juist door de fysieke nabijheid elkaar versterken. Hoewel sprake is van juridisch zelfstandige entiteiten, moet het totaal in de dagelijkse praktijk zo veel mogelijk als eenheid functioneren, omdat daardoor een inhoudelijke én financiële meerwaarde wordt gerealiseerd. Daarom moet âverbrokkelingâ van de organisatie hoe dan ook worden vermeden.

Samenvatting: Een verhuizing moet nu én menselijkerwijs "definitief" zijn én de gewenste meerwaarde opleveren waarin het Programma van Eisen voorziet.


5. Is de beoogde nieuwbouw goed bereikbaar? Zoals hiervoor al is gesteld, hebben de randvoorwaarden van (a) koop, (b) solitair kantoorge-bouw en (c) in de nabijheid van achterban en het âpolitieke centrumâ Den Haag geleid tot de beoogde nieuwbouwlocatie in Rotterdam-Zevenkamp. Dicht bij openbaar vervoer (trein, metro en bus), dicht bij de snelweg A20 en op enkele minuten lopen van het Wartburg College, locatie Revius (kan handig zijn voor grotere bijeenkomsten, etc.).
De bereikbaarheid is dus zeker goed te noemen. Ook leidt de nieuwe locatie niet tot (te) grote veranderingen in woon-/werkverkeer voor de huidige medewerkers die werkzaam zijn op het SGP-bureau. Zij voelen zich gelukkig met de gemaakte keus en het vooruitzicht op definitieve en goede huisvesting. Ook de afstand tot Den Haag (Binnenhof) is goed te overbruggen, al komen de medewerkers van bureau en fractie dankzij allerlei digitale hulpmiddelen niet zo veel bij elkaar "over de vloer".


6. Zijn er wel voldoende parkeerplaatsen?
De elf parkeerplaatsen zijn voor de medewerkers meer dan voldoende. Juist als er sprake is van vergaderingen, scholing, voorlichtingsbijeenkomsten, etc. zal dat veelal in de avonduren zijn en dan zijn de meeste collega's er niet. Dus dat levert parkeercapaciteit op.
Verder zijn er in de directe omgeving voldoende openbare parkeerplaatsen (gratis!), te beginnen bij de andere twee te bouwen kantoorunits naast die waarop het Hoofdbestuur het oog heeft laten vallen. Twee organisaties in de dienstverlenende sfeer die in het algemeen 's avonds gesloten zijn met ongeveer een zelfde aantal parkeerplaatsen als de SGP. Een capaciteit van zoân 30 parkeerplaatsen alleen al bij de drie bedoelde kantoorunits voor zo'n 30 personen in een vergaderzaal moet voldoende zijn.
En tot slot bevindt de locatie Revius van het Wartburg College zich op een loopafstand van 3 minuten. Zo nodig kunnen wellicht bij grotere bijeenkomsten afspraken gemaakt worden met bedoeld college over het eventuele gebruik van de parkeerplaats aldaar, maar naar onze inschatting is dat helemaal niet nodig omdat er - zoals vermeld - voldoende (gratis) parkeer-ruimte in de directe omgeving is en er in het algemeen kleinere groepen (max. 35 personen) ontvangen zullen worden.


7. Hoe wordt het bekostigd?
Het in het voorstel vermelde investeringsbedrag betreft een maximum voor de totale investering. Zoals ook in de toelichting is vermeld, wordt alles in het werk gesteld om het goedkoper te realiseren. Tijdens de partijdag kan een nauwkeuriger raming worden gegeven. Veel belangrijker zijn de jaarlijkse exploitatielasten. Want niet de investering, maar de jaarlijkse exploitatiekosten zijn mede bepalend voor de hoogte van de partijbijdrage.

De jaarlijkse exploitatiekosten zijn berekend aan de hand van afschrijvingstermijnen, restwaarde, etc. Uiteraard is dat geen definitief bedrag, wel een maximum omdat de hoogte van de investering vermoedelijk lager zal uitvallen. Bovendien is de restwaarde nu nog vrij laag ingeschat en zijn er vrij korte afschrijvingstermijnen gehanteerd. Het "voorzichtigheids-principe" is toegepast om ervoor te zorgen dat de jaarlijkse exploitatielast eigenlijk niet kan tegenvallen. Keerzijde van zo'n werkwijze is dat nu een (te) pessimistisch beeld wordt geschetst.

De bestemmingsreserve waarin in 2006 de opbrengst van de verkoop van het kantoorpand in Den Haag is ondergebracht, is bij de vaststelling van de jaarrekening over 2009 en nu ook weer over 2010 verhoogd tot een bedrag van inmiddels ⬠890.432 (dat is ruim 40% van de totale investering, die dus ook nog eens lager kan uitvallen).

Voor alle duidelijkheid: de partij bekostigt de investering volledig uit eigen middelen (naast de hiervoor vermelde bestedingsreserve heeft de partij een algemene reserve van ⬠2,2 mln.) en hoeft daarvoor niet te lenen. Ook is de stijging van de jaarlijkse exploitatielasten - maximaal 2,8% van de totale begroting - op te vangen binnen de huidige meerjarenramingen en zijn daar dus geen extra verhogingen van de partijbijdrage voor nodig. Het in 2009 geno-men besluit over de indexering geldt nog steeds, maar ook dat voor een extra verhoging van die bijdrage een separaat voorstel aan de algemene vergadering moet worden voorgelegd. Daarvan is geen sprake. Dat in de toelichting op het voorstel gerept wordt van een giften-actie heeft alleen maar te maken met het feit dat de door het Hoofdbestuur zeer gewaar-deerde milddadigheid van leden en sympathisanten een forse jaarlijkse meevaller is waarop weliswaar niet direct gerekend mag worden, maar die meestal wel zorgt voor een positief verschil ten opzichte van de begroting. Een giftenactie is geen financiële randvoorwaarde voor de exploitatie van de nieuwbouw. Met andere woorden: er blijkt jaarlijks ruimte in de begroting te zitten en de in de toelichting vermelde cijfers kunnen eigenlijk alleen maar meevallen. Samen met een zorgvuldig personeelsbeleid zijn er voldoende financiële âveiligheidskleppenâ.

Tot slot zij vermeld dat het kopen van een pand gelet op het feit dat de investering uit eigen middelen kan worden gedaan voordeliger is dan huren omdat de huidige stand van de marktrente onder of tegen het niveau van de prijsinflatie ligt.

Financieel solide, zogezegd!


8. Maar huren is toch veel goedkoper?
Uit de jaarrekening over 2010 blijkt dat in dat jaar zoân ⬠62.000 aan huur is betaald (incl. de partijgeledingen). De huur is marktconform voor de Randstad. Een verdubbeling van m2, zoals bij de beoogde nieuwbouw het geval is, leidt naar verwachting tot een jaarlijkse last van ⬠124.000 en dat zal in de toekomst alleen maar meer worden. Dan is nog geen reke-ning gehouden met eventueel noodzakelijke bouwkundige aanpassingen, etc.
Dat geld is weg en daarvan ziet de partij nooit meer iets terug.

De beoogde nieuwbouw leidt tot een jaarlijkse exploitatielast van maximaal ⬠100.000 (incl. afschrijvingen) en zoals hiervoor reeds is vermeld zal dat bedrag hoogstwaarschijnlijk neer-waarts kunnen worden bijgesteld als de resultaten van de onderhandelingen duidelijk zijn.

En dat niet alleen: een kooppand behoudt een waarde die als het nodig is te gelde kan worden gemaakt door verkoop.

Kortom: Koop leidt tot relatief lagere jaarlijkse lasten (bij een gelijk aantal m2) en het vermo-gen kalft niet af, maar wordt juist duurzaam belegd in vastgoed.


9. En wat nu als de overheidssubsidie wordt ingehouden? Onzekerheden over de subsidie zijn er niet, althans niet anders dan de "gewone onzekerheden" zoals die voor elke politieke partij gelden. Immers, zowel de Raad van State als de Hoge Raad hebben geconcludeerd dat inhouding van de subsidie juist geen geoorloofd middel is om de SGP te bewegen het passief kiesrecht aan vrouwen toe te kennen. Dus geen subsidiestop. Gelet daarop is het onverstandig om de partij in haar ontwikkeling te laten verlammen door toekomstige onzekere gebeurtenissen waarvan niemand weet of die zich ooit voor zullen doen. Wel zorgvuldig de kosten overrekenen en risico's inschatten, maar niet overbezorgd zijn door ongefundeerde toekomstvoorspellingen. Dan laat de partij zich door angst regeren, terwijl juist met alle inzet en middelen gewerkt moet worden aan de doelstelling van de partij om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschap-pelijke leven. Uiteraard in het besef van afhankelijkheid van Zijn zegen. Maar wel bidden en werken en niet bij de pakken neerzitten.


10. Waarom is hierover niet eerder gecommuniceerd via bijvoorbeeld De Banier?
Dat niet eerder in bijvoorbeeld De Banier hierover is gepubliceerd, heeft te maken met het feit dat tijd is uitgetrokken om tot een zeer zorgvuldig en afgewogen besluit te komen en het bovendien niet chique is om te publiceren voordat bijvoorbeeld een orgaan als de Raad van Advies over voorstellen voor de partijdag is geconsulteerd. Om die reden wordt over voor-stellen nooit eerder gecommuniceerd dan na zo'n overleg en dan is de reglementaire publicatie van de agenda voor de partijdag de eerste mogelijkheid (afgezien dan van de begin januari 2011 aan de besturen van plaatselijke kiesverenigingen toegezonden brief over het-zelfde onderwerp). Daar komt nog bij dat lopende onderhandelingen niet verstoord moeten worden door openbare publicaties die de onderhandelingspositie van de partij negatief kunnen beïnvloeden. Zodra de algemene vergadering een positief besluit heeft genomen en duidelijk is hoe het er precies uit gaat zien, zullen de leden van de partij daarover via het partijblad zeker worden geïnformeerd. Dat geeft immers betrokkenheid en meeleven.


11. Is het besluit definitief?
Zoals in de toelichting op het voorstel is vermeld, vindt alles plaats onder voorbehoud van goedkeuring door de algemene vergadering. De financiële gevolgen van een "nee" betreffen de voorbereidingskosten. Er is overigens nog geen overeenkomst ondertekend, omdat de onderhandelingen nog lopen.


12. En als de algemene vergadering nu eens niet met het voorstel instemt?
Een eventueel "nee" biedt geen oplossing voor de huidige onhoudbare situatie. En wat is het alternatief? Ook extra ruimte bijhuren op de huidige locatie of misschien zelfs noodge-dwongen in andere panden brengt én evengoed forse structurele meerkosten met zich mee (bij een uitbreiding van te huren m2 tot een zelfde aantal als beoogd is te kopen (dus een ver-dubbeling ten opzichte van de huidige situatie) zelfs tot zo'n ⬠124.000 per jaar) én leidt tot een fysieke versnippering van de organisatie die ernstig afbreuk zal doen aan de samenhang van de organisatie en de beoogde voortgaande professionalisering. En last but not least: de zorg voor het personeel vergt maatregelen op korte termijn. Op zân hoogst leidt een âneeâ tot afzien van koop en het huren van extra m2 die de partij per saldo meer kosten dan bij de koop van het beoogde pand het geval is.

Niet instemmen met het voorstel leidt tot onevenredig meer jaarlijkse kosten dan wél instemmen met het voorstel. Een âneeâ heeft dus een tegengesteld effect van wat wordt beoogd.


13. Wat wordt nu precies gevraagd aan de algemene vergadering? Het voorstel dat voorligt bij de algemene vergadering is een verzoek om in te stemmen met een investering hoger dan ⬠226.890,11. Niet meer en niet minder.
Natuurlijk wordt toegelicht waarvoor de investering is bedoeld, maar dat is conform artikel 28, derde lid van de partijstatuten geen onderdeel van het voorstel als zodanig. Het laatste betekent dat daarover geen amendementen kunnen worden ingediend. Zulke amendementen zijn niet-ontvankelijk. Verder zijn volgens artikel 5, zesde lid van het Algemeen Regle-ment amendementen ontoelaatbaar indien zij naar de mening van het Hoofdbestuur een strekking hebben tegengesteld aan het voorstel waarop zij betrekking hebben, of indien er tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat. De aard van het onderhavige voorstel brengt met zich mee dat bijvoorbeeld alleen een maximumbedrag kan worden opgenomen, maar verder is het een kwestie van de gevraagde goedkeuring al dan niet geven.

Keuzes zoals door het Hoofdbestuur gemaakt, zijn voorbehouden aan het Hoofdbestuur. Dit laat onverlet dat een tegenstem mogelijk is als de gemaakte onder het voorstel liggende en toegelichte afwegingen niet worden gedeeld. Doch zoals in het antwoord op de vorige vraag is aangegeven, leidt dat met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot het huren van de vereiste m2 â eveneens een uitsluitend aan het Hoofdbestuur voorbehouden beslis-sing â waardoor de partij structureel met hogere financiële lasten wordt opgezadeld dan bij het voorliggende voorstel om een pand te kopen in Rotterdam-Zevenkamp het geval is.


14. Waarom deze stevige inzet voor de beoogde nieuwbouw? Uiteindelijk gaat het om één ding. Het is al verschillende keren vermeld. De partij stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in den lande (â¦). Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. Dààr willen we binnen verantwoorde grenzen toch alles voor doen?

Bijbelse politiek. De SGP stààt ervoor!