Technologie Stichting STW

Partnership Programma STW en Danone van start

maandag 14 februari 2011

Met het honoreren van vier grote onderzoeksprojecten is de wetenschappelijke samenwerking die Technologiestichting STW en Danone Research Centre for Specialised Nutrition vorig jaar aangingen, nu daadwerkelijk van start gegaan. De samenwerking betreft onderzoek op het gebied van babyvoeding en medische voeding. Daarvoor hebben beide partners samen 3 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Doel van de samenwerking tussen STW en Danone is om nieuwe concepten voor babyvoeding en medische voeding te ontwikkelen, die kunnen bijdragen aan het voorkomen of bestrijden van bijvoorbeeld allergieën, astma en obesitas, of de gevolgen van stress. De focus ligt hierbij op de relatie tussen voeding en metabolisme, immunologie en neurologie. Een korte beschrijving van de nu gehonoreerde projecten vindt u hieronder.

De samenwerking met Danone heeft de vorm van een STW Partnership Programma. Deze programmaâs zijn een initiatief van STW om effectieve samenwerking tussen de academische wereld en de industrie te bevorderen. Een programmacommissie die bestaat uit internationale wetenschappelijke experts die door STW zijn aangezocht en vertegenwoordigers van Danone heeft het STW-bestuur geadviseerd over de selectie van de voorstellen die werden ontvangen op een open call die in 2010 werd uitgeschreven. De voorstellen zijn bovendien beoordeeld door onafhankelijke reviewers. Danone stelt bijzonder blij te zijn met de geselecteerde projecten omdat ze goed aansluiten bij de eigen wetenschappelijke speerpunten. Bovendien zijn de projecten door de internationale experts als uitstekend gekwalificeerd. STW is er trots op dat met deze projecten hoogstaand onderzoek voor een internationaal bedrijf in Nederland verricht kan worden.

Voor de redactie:

Meer informatie over het STW-Danone Partnership Programma bij dr. Henry van der Valk, e-mail h.vandervalk@stw.nl, telefoon 030 â 6001 313.

Meer informatie over STW en Partnership Programmaâs in het algemeen bij Huub Eggen, hoofd communicatie, e-mail h.eggen@stw.nl, telefoon 030 â 6001 297.

Meer informatie over Danone bij Mirjam Govers, director Research Communications, e-mail Mirjam.Govers@danone.com, telefoon 0317 â 467 889.

Voor eerdere informatie over de samenwerking zie http://www.stw.nl/Nieuws/20100520.htm

Gehonoreerde projecten in STW-Danone Partnership Programma

Behandelen en voorkomen van neurologische en psychische aandoeningen â op weg naar een aanpak via voeding.

Hoofdaanvrager dr. E.F.J. (Erik) de Vries (UMCG - Universitair Medisch Centrum Groningen â Nucleaire Geneeskunde en Moleculaire Beeldvorming NGMB).

Medeaanvragers dr. J.C.V.M. (Sjef) Copray (UMCG â Medische Fysiologie), prof.dr. R.A.J.O. (Rudi) Dierckx (UMCG - NGMB), dr. J. (Janine) Doorduin (UMCG - NGMB), Dr. U.L.M. (Ulrich) Eisel (Rijksuniversiteit Groningen â Moleculaire Microbiologie) en dr. H.C. (Hans) Klein (UMCG - Psychiatrie).

Neuroinflammatie (ontsteking in de hersenen) speelt een belangrijke rol in chronische en neurologische aandoeningen als depressie, de ziekte van Alzheimer, de ziekte van Parkinson, epilepsie en multiple sclerose. Inflammatie is het natuurlijke verweer van het lichaam tegen ziekteverwekkers; het ruimt ook celafval op en bevordert celherstel. Langdurige inflammatie richt echter ook schade aan, met chronische aandoeningen en geestelijke aftakeling als gevolg. Het idee is nu dat gericht ontwikkelde medische voeding deze schade tegen kan gaan en zo een hulpmiddel kan worden in de strijd tegen deze ziektes. De onderzoekers gaan een reeks van technieken gebruiken om de effecten van bepaalde voeding in proefdieren te bestuderen. Op basis hiervan gaan ze een proof-of-concept PET-imaging studie doen aan één component die een rol speelt in depressie. Als dit succesvol is kan het de weg openen naar het gebruik van medische voeding als middel om een reeks aan neurologische en psychische aandoeningen te bestrijden en te voorkomen.

Bij de afbeelding

Met PET-imaging kunnen ontstekeningen in de hersenen worden afgebeeld. Fotoâs Universitair Medisch Centrum Groningen

Je bent wat je vroeger at â gezond oud worden door een goede voedingsstart

Hoofdaanvrager prof.dr. H.J. (Henkjan) Verkade (Beatrix Kinderziekenhuis - Universitair Medisch Centrum Groningen)

Er zijn tal van aanwijzingen dat er een relatie bestaat tussen de voeding van foetussen en pas-geboren babyâs en het ontwikkelen van chronische ziekten op volwassen leeftijd. Zo heeft recent onderzoek uitgewezen dat bestanddelen van voedingsstoffen invloed hebben op mechanismen als methylatie van DNA (waardoor de structuur van het DNA verandert en afleesproblemen bij transcriptie ontstaan) of verandering in histonen (waardoor de samentrekking van DNA tijdens de celkerndeling kan worden verstoord). Het project gaat de lange-termijn epigenetische en fysiologische effecten van veranderingen in voeding tijdens de foetusfase en na de geboorte op de stofwisseling bestuderen in muismodellen. Onder andere zal de rol van bestanddelen die specifiek in borstvoeding aanwezig zijn onderzocht worden. De resultaten van het onderzoek moeten bijdragen aan verdere verbetering van babyvoeding zodat nieuwgeborenen later gezonder oud worden.

Biomarkers in moedermelk voor preventie van allergische aandoeningen bij kinderen

Hoofdaanvrager dr. M.H.M. (Marca) Wauben (Universiteit Utrecht â Faculteit Diergeneeskunde)

Medeaanvrager (Universiteit Utrecht â Departement Farmaceutische Wetenschappen)

Moedermelk levert de eerste immuniteit aan pasgeborenen en beïnvloedt de rijping van hun immuunsysteem. De staat van het immuunsysteem van de moeder heeft invloed op de samenstelling van de moedermelk en zou op die manier de ontwikkeling van allergieën later in het leven van het kind kunnen beïnvloeden. Hoe dit allemaal precies werkt is niet bekend. Recent zijn in moedermelk zogeheten exosomen ontdekt. Dit zijn membraanblaasjes met nano-afmetingen. Hun afgifte, hun inhoud en hun doelwit blijken nauw gereguleerd. Dit wekt het idee dat deze exosomen op maat gemaakte boodschappers voor communicatie tussen cellen zijn. De exosomen in moedermelk zouden een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van het immuunsysteem van de baby via het maagdarmkanaal. In dit project gaan de onderzoekers de herkomst van de exosomen in moedermelk en hun werkingsmechanismen onderzoeken. Verder zullen veranderingen in de samenstelling van de exosomen onderzocht worden in relatie tot de allergische status van de moeder. Op basis hiervan worden exosoomprofielen gedefinieerd die zouden kunnen dienen als biomarker voor het karakteriseren van borstvoeding wat betreft het balanceren van het immuunsysteem van de zuigeling. De nieuw te verwerven inzichten kunnen helpen om gespecialiseerde voeding voor moeders te ontwikkelen en een middel vormen om het effect daarvan op de exosoomsamenstelling in moedermelk te volgen. Ook kan de nieuwe kennis mogelijk bijdragen aan de optimalisatie van babyvoeding.

Van molecuul naar marker â vertalen van de biologie van vetcellen en moleculaire immunologie in markers voor werkzame voeding en primaire preventie

Hoofdaanvrager dr. B.J. (Berent) Prakken (UMCUtrecht - Universitair Medisch Centrum Utrecht â Wilhelmina Kinderziekenhuis)

Medeaanvragers dr. E. (Eric) Kalkhoven (UMCUtrecht â Afdeling Metabolische Ziekten) en prof.dr. G. (Gerard) Pasterkamp (UMCUtrecht â Divisie Hart en Longen)

Obesitas bij kinderen is een wereldwijd groeiend probleem. Er zijn aanwijzingen voor een relatie tussen obesitas en inflammatie die via het immuunsysteem wordt overgedragen. Over de wisselwerking tussen voeding en inflammatie is echter nog nauwelijks iets bekend. Vetweefsel wordt tegenwoordig gezien als een actieve regulator van het energiemetabolisme van het hele lichaam en van het evenwichtig functioneren van alle organen. De onderzoekers gaan in dit project op moleculair en cellulair niveau het effect van voeding op vetweefsel en de resulterende signaaloverdracht naar immuuncellen bestuderen. Vervolgens gaan de onderzoekers vervangende markers ontwikkelen om bij kinderen met een bekend risico voor hartvaatziekten op latere leeftijd de werkzaamheid van de voeding in circulerende cellen te volgen. Tenslotte gaan ze bij geschikte patiëntcohorten een proof-of-principle studie met die markers doen. De uiteindelijk resultaten moeten gemakkelijk vertaald kunnen worden naar de klinische praktijk voor immunologisch onderzoek en andere interessegebieden en naar het testen van de effecten van specifieke voedingsingrediënten.