Rijksoverheid
8 februari 2011
Beantwoording vragen over franchisenemers
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op vragen van het lid Gesthuizen (SP) over franchisenemers die ten onder gaan aan wurgcontracten waarbij de franchisegever voordeel heeft. Deze vragen werden ingezonden op 14 januari 2011 onder nummer 2011Z00616.
1 Wat is uw reactie op het feit dat meerdere franchisenemers onder "valse voorwendsels", zoals veel te rooskleurige prognoses, een franchiseovereenkomst zijn aangegaan en daardoor in financiële problemen geraken? Antwoord Op individuele basis kan ik geen uitspraak doen over de in de onderhands toegezonden brief genoemde zaken, die betrekking hebben op een al vele jaren bestaande franchiseketen met bijna 150 deelnemende winkels (cijfers Nederlandse Franchise Vereniging 2009). De drie voorvallen zijn, hoe vervelend voor de betreffende ondernemers ook, geen directe aanleiding om de keten, of de hele franchisewereld in Nederland, te verdenken van oplichting. In 2008 en 2009 hebben wij franchiseketens tegen het licht gehouden, met als doel te zien of er vaker dan bij niet-franchisebedrijven sprake van misstanden zou zijn. Het Ministerie van Economische Zaken was opdrachtgever voor dit door onderzoeksbureau EIM uitgevoerde onderzoek, waaraan diverse specialisten, stakeholders en wetensc
happers hebben meegewerkt. Uit dit onderzoek, Franchiseketens, marktaandeel en continuïteit, kwam naar voren dat er geen structurele misstanden in de franchisewereld zijn. Er is gekeken naar de volgende branches: 1) Detailhandel non-food 2) Horeca 3) Dienstverlening 4) Overige dienstverlening (autorijscholen, kappers, uitvaartverzorging, etc.) Uit het bovengenoemde onderzoek blijkt dat franchisenemers het over het algemeen beter doen (vaker na 5 jaar nog bestaan, sneller de eerste winst
draaien, etc.) dan niet-franchisenemers. Deze uitkomsten wijzen niet op consequent `oneerlijk spel' in de franchisewereld. Franchisegevers die lid zijn van het Nederlandse Franchise Vereniging, hebben zich in ieder geval te houden aan de Europese Franchise code. Daarnaast bestaat (sinds kort) in de markt ook een (vrijwillig) keurmerk. 2 Deelt u de analyse dat franchisegevers er belang bij kunnen hebben om bijvoorbeeld franchisenemers met "wurgcontracten" en onder "valse voorwendsels" in hun pand te zetten, omdat dit de franchisegevers bijna niks kost terwijl het hen wel wat opbrengt om snel een huurder in hun pand te hebben, ook als deze franchisenemers hierdoor in financiële problemen geraken? Antwoord Uit het bovengenoemde onderzoek bleek dat er een verschil in machtspositie is tussen franchisenemer en franchisegever. Er bleek echter ook dat er geen sprake lijkt te zijn van structurele misstanden. Het opzettelijk structureel benadelen van franchisenemers schaadt ook de franchise
gever. De experts adviseerden naar aanleiding van het onderzoek dat binnen de sector de franchisegevers hun zorgtaken en de voorlichting richting franchisenemers serieus moeten nemen; algemene informatie via Kamers van Koophandel en brancheorganisaties kan hierbij helpen. Wet- en regelgeving werd als een te zwaar middel gezien. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft dit advies gevolgd. 3 Bent u bereid om een onderzoek in te stellen naar de schaalgrootte van dit probleem? 4 Welke andere maatregelen bent u bereid te nemen om dit probleem nader te analyseren dan wel op te lossen? Antwoord 3 en 4 Uiteraard ben ik bereid om het onderzoek dat in december 2009 uitkwam te herhalen. Als uit vervolgonderzoeken blijkt dat de franchisegevers in algemene zin hun taken niet afdoende vervullen, zal ik met de sector en belanghebbenden bezien wat vervolgstappen moeten zijn. Hierbij is voor mij de zorgplicht van franchiseketens en de openheid over omzetramingen cruciaal.
De afweging die ik in dat geval wil maken, is of het instellen van regels en verplichtingen niet een te zwaar middel is. Op individueel bedrijfsniveau zijn, ook in de franchisewereld, voorbeelden te vinden van (verwijtbare) fouten. In individuele gevallen staat voor ondernemers de weg naar de rechter open. Uit het
rapport komt echter duidelijk naar voren dat er op macro-economisch vlak geen problemen zijn. Daarmee is naar mijn mening thans geen aanleiding voor aanvullende overheidsmaatregelen.
(w.g.)
drs. M.J.M. Verhagen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie